Bijna niets is triester dan een goede guru die corrupt geworden is. Cynici onder ons brengen hier misschien tegen in dat de term “goede guru” een tegenspraak bevat. Wat de afgelopen jaren over corrupte en autoritaire sektes bekend geworden is heeft de reputatie van spirituele leermeesters zeker geen goed gedaan. Toch geloof ik nog steeds dat er veel wijsheid en goede dingen van goede gurus afkomstig zijn, en ik wil niet voor de verleiding bezwijken alle gurus als bedriegers en egotrippers af te schrijven.
Alles wijst erop dat Swami Muktananda in zijn goede tijd duizenden mensen geholpen heeft – dit wordt ook door zijn ex-volgelingen niet betwist. Maar in de laatste jaren van zijn leven waren er steeds meer duistere zaken, die pas nu aan het licht komen. William Rodarmor was vroeger advocaat en beheerder van een natuurpark, en hij leidde tochten in de wildernis. Hij studeert nu aan de school voor journalistiek van de Universiteit van California te Berkeley. Hij heeft maanden besteed aan het interviewen van vroegere en tegenwoordige volgelingen van Muktananda voor het onderzoek dat tot dit artikel heeft geleid. Coevolution Quarterly heeft onafhankelijk van hem contact opgenomen met zijn belangrijkste bronnen en de juistheid van de citaten en beschuldigingen in dit artikel geverifieerd. -Jay Kinney
Het dubbelleven van Swami Muktananda
door William Rodarmor
Geïllustreerd door Matthew Wuerker
“Er bestaat geen godheid die hoger is dan de Guru, geen grotere rijkdom dan de genade van de Guru, … geen hogere staat dan meditatie op de Guru.” -Muktananda
In Amerikaanse groepen die met bewustzijn bezig zijn was Muktananda bekend als de “guru van de guru’s,” een van de meest gerespecteerde meditatiemeesters die ooit uit India gekomen zijn. Gerespecteerd, dat wil zeggen, tot nu toe.
Toen Baba Ram Dass Muktananda in 1970 naar de Verenigde Staten bracht was deze daar bijna helemaal onbekend. Dankzij de spirituele kracht van Muktananda schoot zijn Siddha mediatiebeweging al snel wortel in de vruchtbare grond van de Amerikaanse beweging voor persoonlijke groei. Toen Muktananda in oktober 1982 aan een hartaanval stierf hadden zijn volgelingen 31 ashrams en meditatiecentra over de hele wereld opgericht. Toen hele menigten ervan getuige waren dat Muktananda uit een zwarte limousine in een wachtend privévliegtuigje stapte was duidelijk dat de kleine Indiër met zijn oranje gewaad een succes was geworden in Amerikaanse stijl.
In verschillende perioden hebben Jerry Brown, Werner Erhard, John Denver, Marsha Mason, James Taylor, Carry Simon, astronaut Edgar Mitchell, en Meg Christian allen belangstelling voor de beweging van Muktananda gehad. De perscoördinator van de grote ashram in Oakland, California, is Erika Huggins, een voormalige leidster van de Black Panthers.
Baba Muktananda zei dat hij een Siddha was, en vertegenwoordiger van een eeuwenoude Hindoeïstische traditie. Volgens zijn officiële biografie zwierf hij als jonge man door India van leraar naar leraar, en leidde hij het kuise en schamele leven van een monnik. In Ganeshpuri, in de buurt van Bombay, werd hij de leerling van Nityananda, een Siddha guru met ontzaglijke krachten in yoga. Na jaren van meditatie ervoer Muktananda de verlichting. Toen Nityananda in 1960 stierf zei Muktananda dat zijn guru de Siddha mantel op zijn sterfbed aan hem had overgedragen, ofschoon sommige volgelingen van Nityananda in India het niet met deze bewering eens zijn. Toen Muktananda zelf stierf had hij in veel sympathie in de pers en werd hij daarin als spiritueel zuiver gezien. Zijn twee opvolgers, een broer en zus die allebei swami zijn, trekken nog steeds duizenden mensen die op zoek zijn naar hoger bewustzijn.
Voor de meeste onder zijn volgelingen was Muktananda een grote meester. Maar voor anderen was hij een man die niet in staat was de hoge principes van zijn eigen leer in de praktijk te brengen. “Als we voor het eerst bij een Guru komen,” schreef Muktananda, “moeten we zijn eigenschappen en zijn handelingen zorgvuldig onderzoeken. Hij moet verlangens en boosheid overwonnen hebben, en hij moet vooringenomenheid uit zijn hart verbannen hebben.” Velen namen deze waarschuwing te laat ter harte.
Enkele van de belangrijkste ex-volgelingen van Muktananda beschuldigen hem er nu van dat hij zijn gelofte van kuisheid regelmatig geschonden heeft, miljoenen dollars heeft verdiend met het werk van zijn volgelingen, en wapens en geweld in zijn ashram toeliet. Deze beschuldigingen worden ontkend door de swamis die na de dood van de meester de leiding van de beweging overgenomen hebben.
Ter voorbereiding van dit artikel heb ik met 25 tegenwoordige en voormalige volgelingen gesproken; de meeste interviews zijn op de band opgenomen. Sommige mensen wilden alleen tegen mij praten als ik beloofde hun naam geheim te houden, en sommigen zijn verbitterd over wat zij ervaren als het verraad door Muktananda van hun vertrouwen. Ze zijn het allemaal eens dat Muktananda een man met een ongewone kracht was. Hun meningen verschillen over de manieren waarop hij die kracht gebruikte.
“Ik doe niet aan sex om dezelfde reden waarom jij er wel aan doet: omdat het zo fijn is.” -Muktananda
IN ZIJN leer legde Muktananda veel nadruk op sex – meestal in negatieve zin. Hij zei dat het aan banden leggen van de sexuele drift de kundalini energie vrijmaakt die tot verlichting leidt. Hijzelf beweerde als swami helemaal celibatair te zijn.
Leden van de binnenste cirkel om Muktananda zeggen echter dat hij regelmatig sex had met zijn vrouwelijke volgelingen. Michael Dinga, een aannemer uit Oakland, die de leiding had over de bouwwerkzaamheden in de ashram en bestuurslid van de stichting was, zei dat de sexuele praktijken van de guru algemeen bekend waren in de ashram. “Dit werd verondersteld Muktananda’s grote geheim te zijn,” zei Dinga, “maar omdat veel van de meisjes in hun vroege of middelste tienerjaren waren, was het moeilijk het geheim te bewaren.”
Een jonge vrouw die ik “Mary” zal noemen zei dat de guru haar in 1981 verleidde in de grootste Amerikaanse ashram, in South Fallsburg, New York. Mary was toen begin twintig en Muktananda was 73.
In South Fallsburg stond Muktananda vaak ‘s avonds achter een gordijn en keek naar de meisjes als ze naar hun slaapzaal gingen. Hij vroeg Mary verscheidene keren naar zijn slaapkamer te komen en gaf haar geld of juwelen cadeau. Tenslotte kwam ze. Toen hij haar toen opdracht gaf zich uit te kleden was ze geschokt maar ze gehoorzaamde.
“Hij had een speciale plek die hij naar ik aanneem gebruikte voor zijn sexuele praktijken. Het leek op de tafel van een gynaecoloog, maar zonder de opstapjes. “(Tot zijn grote ergernis realiseerde Dinga zich later dat hij de tafel zelf gemaakt had.)” Hij had geen erectie,” zei Mary, “maar hij stak een zo lang mogelijk stuk van zichzelf in mij. Hij stond rechtop en zijn ogen waren naar het plafond gedraaid. Hij zag eruit alsof hij in een soort extase was.” Toen de sessie voorbij was gaf Muktananda het meisje opdracht de volgende dag terug te komen, en voegde daaraan toe: “trek geen ondergoed aan.”
De eerste avond probeerde Muktananda Mary ervan te overtuigen dat ze ingewijd werd in tantrische yoga – de yoga van sex. Maar de volgende avond deed hij daar geen moeite meer voor. Het ging zo: “Okay, je bent er, doe je kleren uit, ga op de tafel liggen en laten we het dan gaan doen. Gewoon, heel recht toe, recht aan, harde, koude sex. “
Mary praatte met twee mensen over wat met haar gebeurd was. Geen van beiden was echt verbaasd.
Michael’s vrouw Chandra had er wel moeite mee. Chandra was waarschijnlijk de belangrijkste Amerikaanse volgelinge. Ze was het hoofd van de keuken, zag Muktananda elke dag en wist wat er gebeurde. “Iedereen die in de keuken werkte werd op een of andere manier misbruikt” zei ze. Een meisje dat ik “Nina” zal noemen werkte daar voor Chandra. Op een dag zei Muktananda tegen haar in Hindi: “Sex met Nina is erg fijn.” Nina’s moeder werd later tot swami gewijd.
Chandra zei dat ze er voor zichzelf een verklaring voor gevonden had dat de guru in het verleden aan sex gedaan had. Maar ze was er erg van onder de indruk toen ze hoorde dat het ook met haar jongere vriendin Mary gebeurd was. Ze wist van Muktananda’s macht over zijn volgelingen en beschouwde het daarom als een vorm van verkrachting.
De andere persoon aan wie Mary de gebeurtenissen in vertrouwen vertelde was Malti, die toen al lang vertaalster van Muktananda was (tegenwoordig: Gurumayi Chidvilasananda).
Mary zei dat Malti niet verrast was toen ze haar vertelde dat ze door de oude guru verleid was. “Ze zei me dat de mensen al jaren met zulke verhalen bij haar kwamen,” zei Mary. “Maar zij zat vast. ” Malti en haar broer, die de namen Chidvilasananda en Nityananda aangenomen hebben, zijn de nieuwe leiders van de beweging.
Een ander slachtoffer van Muktananda was een vrouw die ik “Jennifer” zal noemen. Ze zegt dat Muktananda haar in het voorjaar van 1978 in de grootste ashram in India in Ganeshpuri verkracht heeft. Laat op een avond gaf Muktananda Jennifer opdracht naar zijn slaapkamer te komen, en hij vroeg haar haar kleren uit te trekken. “Ik was in een shock,” zei ze, “maar in de loop der jaren had ik geleerd nooit nee te zegen als hij iets vroeg ….”
Muktananda had een uur lang gemeenschap met Jennifer, zei ze, en was daar heel trots op. “Hij zei steeds “zestig minuten,”” zei ze. “Hij beweerde dat hij de echte Indiase standjes gebruikte, niet de Westerse standjes die in Amerika gebruikt worden.” Terwijl hij sex had, had de guru ook zin in een gesprekje, maar Jennifer kon nauwelijks een woord uitbrengen. “Het belangrijkste wat hij wilde weten was hoe oud ik was toen ik mijn eerste menstruatie kreeg. Ik antwoordde iets en hij zei: ‘Heel goed, je bent een zuiver meisje.” Jennifer was helemaal kapot door wat er gebeurd was en ze maakte plannen om de ashram zo snel mogelijk te verlaten, maar Muktananda bleef in haar geïnteresseerd. “Hij loerde door een sleutelgat naar me als ik me uitkleedde,” zei ze. Dan deed ze de deur open en zag de guru buiten de deur staan. “Ik werd erg bang van hem omdat hij ‘s nachts steeds naar mijn kamer bleef komen.”
De twee vrouwen vertelden dat de ashram in Ganeshpuri zo was ingericht dat het handig was voor Muktananda.
“Hij had een geheime gang van zijn huis naar de slaapzaal van de jonge meisjes,” zei Mary. “Als hij het met een meisje aanlegde liet hij haar naar die slaapzaal verhuizen.” De guru bezocht de slaapzaal vaak wanneer de meisjes zich aan het uitkleden waren. “Hij kwam binnen op elk moment dat hij wilde,” zei Jennifer, “en dan giechelden wij alleen maar. In het begin dacht ik er nooit aan dat hij sexuele verlangens zou kunnen hebben. Hij was de guru…” Mary wist dat het anders was: ze sprak met minstens acht andere meisjes die ook sex met Muktananda hadden. “Ik wist dat hij de hele nacht meisjes zijn slaapkamer in en uit liet gaan ,” zei ze.
Toen zijn volgelingen in 1979 bezig waren een hotel in Miami te renoveren, sliep Muktananda op de vrouwenverdieping, en hij gaf opdracht de jongste vrouwen in de kamers het dichtst bij hem onder te brengen, en de oudere vrouwen verder weg.
“Je wist altijd met wie hij het aanlegde,” zei Chandra. “De volgende dag hadden ze een nieuwe gouden armband of een nieuw paar oorringen.” Mary zei dat de mensen in de ashram wisten dat “iedereen die sieraden had vaak naar zijn kamer ging.”
Een tijd lang vonden de volgelingen van Muktananda manieren om zijn gedrag te verklaren. Ze zeiden dat hij zijn slachtoffers niet echt binnendrong. Of dat hij geen zaadlozing kreeg – voor sommige mensen was dit een belangrijk onderscheid, omdat het binnenhouden van het zaad verondersteld werd een manier te zijn om de kundalini energie te behouden.
Tenslotte kwam Chandra tot de overtuiging dat het geen verschil maakte. “Als je celibatair wil zijn, en het celibaat wil preken, dan steek je hem er niet voor de helft in en haalt hem er dan weer uit. Je moet leven wat je preekt… “
Nadat ze hun groeidende twijfels over Muktananda jarenlang onderdrukt hadden, kwam het keerpunt voor Michael en Chandra toen ze hoorden dat hij een meisje van 13 jaar oud misbruikte. Ze was door haar ouders aan de ashram toevertrouwd en werd verzorgd door de wasvrouw en de chauffeur van Muktananda. De wasvrouw “vertelde me dat Baba dingen met haar deed,” zei Chandra. “Ik denk dat hij bij haar naar binnen ging.” De wasvrouw suggereerde dat het alleen maar “Baba’s manier om haar lief te hebben” was, maar Chandra was geschokt.
De beschuldigingen van sexueel misbruik van Muktananda gingen door. In 1981 schreef een van Muktananda’s swamis, Stan Trout, een open brief waarin hij zijn guru ervan beschuldigde jonge meisjes aan te randen zogenaamd om te controleren of ze nog maagd waren. De brief deed veel stof opwaaien maar het bericht werd niet buiten de ashram bekend. In een “Memo van Baba” antwoordde Muktananda alleen dat “de volgelingen de waarheid uit eigen ervaring moeten kennen, niet uit de brieven die ze ontvangen … Wees gelukkig dat ik nog steeds in leven en gezond ben en dat ze niet geprobeerd hebben me te laten ophangen.”
“Ongelukkig is hij die geen zelfbeheersing en discipline kan opbrengen, zelfs niet in een ashram.” -Muktananda
IN HET eerste van de acht jaar die hij met Muktananda doorbracht, zei Richard Grimes (een gesjeesde student van Yale) dat hij “in een grappig soort periode van genade was, waarin je zo bezig bent met het begin van innerlijk Leven dat je niet echt in de gaten hebt wat er aan de hand is.” Maar daarna begon hij dingen te zien die niet overeen kwamen met zijn idee van een meditatiecentrum.
“Muktananda had een licht ontvlambaar temperament,” zei Grimes, “en hij schreeuwde vaak tegen mensen zonder aanwijsbare reden.” Hij heeft vaak gezien dat de guru mensen sloeg. “Als in India boeren betrapt werden bij het stelen van een kokosnoot van zijn ashram, sloeg Muktananda ze vaak,” zei Grimes. De mensen in de ashram dachten dat het een grote eer was door de guru geslagen te worden. Niemand vroeg de mening van de boeren.
Muktananda’s trouwe bediende Noni Patel was regelmatig het doelwit van de woede van zijn meester. Toen Muktananda op zijn wereldreis in Denver was, kwam Noni naar de keuken om een vreemde wond in zijn zijde te laten verzorgen. De vrouw van Grimes, Lotte, herinnert zich: “In het begin wilde hij niet zeggen hoe hij die wond gekregen had. Later is uitgekomen dat Baba hem met een vork gestoken had.”
Wanneer ex-volgelingen over ordemaatregelen tegen volgelingen spraken, kwamen de namen van twee mensen dicht bij Muktananda steeds naar voren. Één was David Lynn, ook bekend als Sripati, die in de oorlog in Vietnam bij de marine gevochten had. De ander was Joe Don Looney, een voormalige rugbyspeler die een strafblad had en regelmatig problemen had veroorzaakt in de vijf NFL teams waarin hij gespeeld had. Zij waren bekend als de “ordebewakers”; Muktananda gebruikte hen om mensen in het gareel te houden.
In opdracht van de guru begon Sripati eens in het openbaar met de toenmalige swami Stan Trout in South Fallsburgh te vechten. Hij was daarheen gereisd uit Boston, waar Muktananda logeerde, en sloeg Trout zonder aanleiding tegen de grond. Abed Simli, die al jarenlang volgeling was, was getuige van de aanval maar dacht dat Sripati buiten zinnen was. Michael Dinga wist dat de vork anders in de steel zat. Muktananda had hem de ochtend voor de vechtpartij opgebeld en gezegd dat het ego van Trout te groot werd, en dat hij Sripati zou sturen om hem te corrigeren. Dinga, zelf een forse man, kreeg de opdracht niet tussen beide te komen.
In India zagen Dinga en een andere man, Peter Polivka, dat Muktananda’s bediende Noni Patel een jonge volgeling op bijzonder hardhandige manier afranselde. Een Duitse jongen in de twintig, die Dinga beschreef als “duidelijk in een verwarde geestestoestand” was begonnen wild heen en weer te bewegen in een meditatie intensive. De Duitser werd naar buiten getrokken, onder een koude douche gezet, helemaal uitgekleed, en op een betonnen platform achter de ashram neergelegd. Dinga zei dat de Duitser alleen in de volledige lotushouding zat en zich daardoor weerbaar probeerde te maken tegen wat daarna gebeurde.
Noni Patel nam een rubberen slang van een halve meter lengte en sloeg hiermee de jongen een half uur lang terwijl hij hem ondervroeg. Een grote zwarte man die Haumann heette hield de jongen vast. “Het waren heel harde slagen,” zei Dinga, “en ze veroorzaakten vreselijke striemen op het lichaam van de jongen.”
Er bestaat een lange traditie in het Oosten van meesters die hun leerlingen slaan. Verhalen uit het Tibetaans Boeddhisme en het Zenboeddhisme zijn vol van harde slagen die de rationele geest van de student zo lang stoppen dat ze verlicht werden. Zou dit niet kunnen zijn wat Muktananda hier aan het doen was?
“Het zou zo gezien kunnen worden,” zei Richard Grimes. “Jarenlang dachten wij dat elke onregelmatigheid verklaard kon worden doordat hij buiten de gewone morele wetten leefde. Hij kon alles doen wat hij wilde. Dat is op zichzelf het grootste gevaar van een volmaakte meester die een groep leidt – er is geen beveiliging.”
Chandra Dinga zei dat naarmate Muktananda’s macht groeide, hij zich niet meer aan normale gedragscodes hield. “Hij vond dat hij boven en buiten de wet stond,” zei ze. “Het begon met het mishandelen van mensen die niet deden wat hij wilde, en het eindigde met het hebben van vuurwapens.”
Hoewel de ashrams meditatiecentra waren hadden verrassend veel bewoners een geweer. Chandra zag het geweer van Noni, het geweer van Muktananda’s opvolger Shubash (Nityananda), en het jachtgeweer dat Muktananda in zijn slaapkamer bewaarde. Anderen zagen geweren in handen van de “ordebewaker” Sripati en de manager van de ashram Yogi Ram. De manager van de ashram in India toonde Richard Grimes een pistool dat India binnengesmokkeld was om door hem gebruikt te worden. Een volgeling opende een papieren zak in een auto van de ashram in Santa Monica en vond er munitie in.
Een vrouw die jaren lang de leiding had over de bakkerij van de ashram zei dat ze wist dat sommige mensen geweren hadden, maar dat ze zich daar nooit zorgen over had gemaakt. Ze zei dat de ashram in Santa Monica in een criminele buurt lag en dat de wapens alleen voor bescherming waren.
“In een ashram moet men zijn kostbare tijd in een kostbare plaats niet verdoen met eten, drinken, slapen, roddelen, en zinloos gepraat.” -Muktananda
HOE je het ook bekijkt, de volgelingen in de ashrams werkten hard en in moeilijke omstandigheden. In India waren ze geïsoleerd van hun eigen cultuur. Zelfs in de Amerikaanse ashrams werden nauwe vriendschappen afgekeurd, en Muktananda raadde zijn volgelingen sterk af hun familie te bezoeken. Een vrouw die ik “Sally” zal noemen stond elke ochtend om half vier op om te gaan werken. Ze zei dat haar dag gevuld was met werk, zingen, mediteren, en stilte. “Op sommige dagen kon je de hele dag met niemand praten. Ik werd daardoor erg eenzaam.” Vaak werden opnamen van de gezangen via luidsprekers afgedraaid. Ook een vrouw die nu nog nauw met de beweging verbonden is gaf toe dat “de lange uren eentonig waren.”
Hoewel hij Muktananda’s rechterhand voor alle bouwwerkzaamheden was, werkte Michael Dinga “een ongelooflijk aantal uren met belachelijk lage budgetten,” en zijn medewerkers werkten even lang als hij. In de zes en een half jaar dat hij voor de ashram gewerkt heeft had hij in totaal twee weken vakantie.
In de loop van de tijd begon Dinga zich te ergeren aan wat hij als uitbuiting zag: “Ik zag hoe de mensen werden gemanipuleerd, hoe ze in alle oprechtheid en met alle toewijding werkten, en er geen idee van hadden hoe ze werden uitgelachen en hoe er van hen werd geprofiteerd.”
“Zelfs als er één cent als gift binnenkomt, moet die beschouwd worden als het eigendom van God en religie.” -Muktananda
MUKTANANDA’S beweging was een spiritueel én een financieel succes. Toen Siddha meditatie eenmaal aansloeg, “stroomde het geld de ashram binnen,” aldus Chandra Dinga. Vooral de tweedaagse “meditatie intensives” die door Muktananda en nu door zijn opvolgers werden gegeven,waren winstgevend. Tegenwoordig kost een intensive die door de twee nieuwe gurus geleid wordt 200 dollar (Contant betalen of met betaalkaarten of traveller’s checks, s.v.p, geen kredietkaarten of persoonlijke checks) [Noot van de vertaler: tegenwoordig kost een tweedaagse intensive onder leiding van Gurumayi meestal 400 dollar.] Een intensive die in Oakland in mei 1983 gehouden werd trok 1200 deelnemers, en er moesten mensen worden geweigerd wegens plaatsgebrek. De activiteiten van Chidvilasananda en Nityananda leverden per deelnemer 200 dollar op, zodat de ashram in één weekend bijna een kwart miljoen dollar inkomsten had.
Lotte Grimes zei dat de zakelijke aspecten van de ashram altijd met veel geheimhouding omgeven werden. Tijdens het leven van Muktananda werden kwesties die met geld te maken hadden onder bedreiging geheim gehouden.
Het aantal mensen dat de intensives bezochten werd bijvoorbeeld zelfs geheim gehouden voor de volgelingen. Want met een eenvoudige vermenigvuldiging zou iedereen kunnen uitrekenen hoeveel geld er binnen kwam. Toen Richard Grimes een restaurant begon in de Oakland ashram, zei hij dat Muktananda “een beroerte kreeg” toen deze erachter kwam dat Grimes zijn eigen boekhouding van de inkomsten had bijgehouden.
Het hoofd van de keuken, Chandra Dinga, zei dat de restaurants in de diverse ashrams altijd veel geld binnenbrachten, en dat de volgelingen er vele uren voor niets werkten. Als de groep in de zomer op reis was leverden de restaurants voedsel aan meer dan duizend mensen, en brachten per dag 3000 dollar in contant geld binnen. Sally zei dat een ontbijt dat voor twee dollar aangeboden werd, de ashram ongeveer drie dollarcent kostte.
Donaties spekten de kas nog meer. Als een belangrijk persoon naar de ashram kwam, had Chandra de taak om hem of haar ertoe over te halen een feestmaal (voor iedereen) te betalen en een grote bijdrage te geven. Een bedrag van $1500 tot $3000 werd als een passende donatie beschouwd. “Er kwam een constante stroom geld bij hem binnen,” zei Chandra, “en daarmee kon hij krijgen wat hij wilde, en hij kon er mensen mee kopen.”
Er werd gezegd dat Muktananda zelf erg aan geld gehecht was. “Jarenlang was hij alleen rijke mensen ter wille,” zei Richard Grimes. “Hij besteedde al zijn tijd buiten zijn openbare optredens met het privé ontvangen van mensen die veel geld hadden.”
Volgens Grimes kwam er vaak een hele rij Mercedes-Benzen met rijke bezoekers bij de ashram in Ganeshpuri aan. Lotte Grimes heeft gezien dat Malti in Oakland, in opdracht van Muktananda, een lijst liet maken van alle rijke mensen in de ashram, om privé-afspraken voor die mensen met Muktananda te kunnen regelen.
Echter, de volgelingen moesten van weinig geld leven, als ze al iets kregen. Hoewel Chandra Dinga het hoofd van de keuken was, kreeg ze nooit meer dan 100 dollar per maand. Volgelingen met minder aanzien waren volledig afhankelijk van de edelmoedigheid van de guru. Eens huilde Sally twee dagen lang nadat ze haar bril gebroken had, omdat ze wist dat ze bij Muktananda om een nieuwe zou moeten bedelen.
Hoe veel geld heeft Muktananda met zijn activiteiten verdiend? Zelfs de functionarissen van de stichting (SYDA) die naar buiten toe de zaken van Muktananda schenen te behartigen, wisten het niet precies.
Michael Dinga was een commissaris van de stichting, en moest zijn handtekening zetten onder stortingen op de Zwitserse bankrekeningen van de ashram, maar de bedragen op de papieren waren altijd open gelaten. Maar in 1977 kreeg hij een aanwijzing. Ron Friedland, de president van de stichting, vertelde Dinga dat Muktananda 1,3 millioen dollar in Zwitserland had. Drie jaar later zei Muktananda tegen Chandra dat het meer in de orde van grootte van vijf miljoen was. ” En toen lachte hij, en zei: “Er is nog meer.””
Een vrouw die Amma heette en meer dan twintig jaar lang Muktananda gezelschap had gehouden zei tegen de heer en mevrouw Dinga dat alle bankrekeningen op naam stonden van de toekomstige opvolgers van Muktananda, Chidvilasananda en Nityananda.
Tenslotte verlieten Michael en Chandra Dinga de ashram in December 1980. Ze hadden Muktananda samen meer dan 16 en een half jaar gediend, en hadden echt belangrijke posities gekregen. Ze wisten allebei precies hoe alles in de ashram liep.
Samen gingen ze naar Muktananda om hem uit te leggen waarom ze wilden vertrekken. De guru was hier niet gelukkig mee. Om de Dinga’s maar te laten blijven, haalde Muktananda alles erbij waarmee hij dacht hen te kunnen beinvloeden. Hij bood hen een auto, een huis en geld aan. Toen dat niet werkte, begon hij te huilen. “Jullie zijn mijn bloed, mijn familie,” jammerde hij. Toen veranderde Muktananda plotseling van taktiek. “Je bent op een ongelukkige dag gekomen,” zei hij. “Ik kan je nu mijn zegen niet geven.” De volgende morgen belde hij Chandra via de intercom op en zei dat ze meteen kon vertrekken.
De Dinga’s zeggen dat ze na hun vertrek door de guru in een kwaad daglicht werden gesteld, en dat hun leven werd bedreigd.
“Muktananda beweerde dat hij ons er uit gegooid had omdat Chandra een hoer was” zei Dinga, “omdat ze sex had met de jonge jongens die in het restaurant werkten. Later zei hij dat ik een harem had. Met andere woorden, hij beschuldigde ons van alle dingen die hij zelf deed.” Muktananda beweerde ook dat geen enkele van de gebouwen die Michael Dinga gebouwd had goed was gebouwd. Toen een van Michael’s medewerkers voor hem opkwam werd deze met geweld bedreigd.
De Dinga’s lieten al hun vrienden achter in de ashram en verhuisden naar de omgeving van San Francisco, maar de wraak van Muktananda volgde hen. Hun deurbel en telefoon begonnen op vreemde uren van de nacht te rinkelen, en Michael zag de “ordebewakers” op een nacht van hun deur wegrennen. Een gemene grap werd met Chandra uitgehaald. Iemand volgde haar toen ze haar kat naar de dierenarts bracht, en belde toen de praktijk van de dierenarts op met de boodschap dat haar echtgenoot een ernstig ongeluk gehad had. Chandra wachtte drie kwartier in grote ontzetting in het Alta Bates ziekenhuis in Berkeley, totdat ze hoorde dat Michael gewoon op zijn werk was en er niets was gebeurd.
Een paar maanden nadat ze de ashram hadden verlaten, tegen het eind van april 1981, werden de Dinga’s met de dood bedreigd. Op 7 mei kwamen Sripati en Joe Don Looney bij Lotte Grimes op haar werk in Emeryville langs met de volgende angstaanjagende informatie: “Zeg tegen Chandra dat dit een boodschap van Baba is: Chandra heeft nog maar twee maanden te leven.” Een andere ex-volgeling zei dat hij een soortgelijke boodschap kreeg: Als de familie Dinga hun mond niet hielden, zou Chandra zuur in haar gezicht gegooid worden, en Michael zou worden gecastreerd.
De families Grimes en Dinga deden aangifte van de bedreigingen bij de politie. De familie Dinga nam een advocaat in de arm.
De bedreigingen hielden op kort nadat politiecommissaris Clarick Brown uit Berkeley een bezoek aan de ashram in Oakland had afgelegd, maar Chandra was erg bang geworden. Sommige ex-volgelingen zijn nog steeds bang.
Het vertrek van Michael en Chandra bracht een kleine uittocht uit de ashram op gang. Sommige van de ex-volgelingen begonnen elkaar regelmatig op te zoeken en hun ervaringen in de ashram met elkaar te vergelijken. “We waren verbaasd, en het was alsof we opnieuw jong werden,” zei Richard Grimes. ” Doordat we erachter kwamen dat hij een oplichter was kregen we meer energie dan we ooit gehad hadden toen we nog dachten dat hij echt was.”
Desondanks zijn de volgelingen die de ashram verlaten hebben nog steeds bezig de schade aan hun leven te herstellen. Het huwelijk van Michael en Chandra is gestrand, net als dat van Sally. Michael komt nu pas uit een periode van depressie en leegheid. Richard en Lotte Grimes zijn verbitterd doordat ze jaren van hun leven in de ashram hebben verspild. Stan Trout beschouwt Muktananda nog steeds als een grote yogi, maar ook als een mens met tragische fouten.
Chandra Dinga heeft er jaren voor nodig gehad om haar ervaring met Muktananda te verwerken. “Je hele referentiekader wordt scheef,” zei ze. “Er is geen plaats meer voor wat je normaal goed of niet goed zou vinden. Alles is gebaseerd op de aanname dat alles wat de guru doet voor je eigen bestwil is. Toen ik uiteindelijk besefte dat alles wat hij deed niet voor onze eigen bestwil was, moest ik uit de beweging stappen.”
De twee opvolgers van Muktananda waren in Mei in de Oakland ashram en ik vroeg Swami Chidvilasananda over de beschuldigingen tegen haar guru.
Voorzover zij wist, had Muktananda sex met vrouwen in de ashram gehad? “Niet voor zover ik gezien heb,” zei ze voorzichtig. Wat dacht ze van de beschuldiging dat Muktananda sex met jonge meisjes had? “Deze meisjes zijn daarmee nooit bij mij gekomen,” zei Chidvilasananda. “En ik heb het nooit gezien, ik heb het alleen gehoord toen Chandra er met alle anderen over praatte.”
Chidvilasananda ontkende ook dat er een bankrekening in Zwitserland was. Toen ik haar over de financiën van de ashram vroeg, zei ze dat al het geld wat binnenkomt besteed wordt aan accomodatie. “Wij hebben evenveel inkomsten als uitgaven” zei de nieuwe leidster.
Over de berichten over de afranselingen zei ze dat Amerikanen hun eigen methoden hebben om dingen te doen. Ze zei: “Je kan dat de guru niet kwalijk nemen omdat de guru dat niet onderwijst.”
Waarom, vroeg ik, steunen de andere ex-volgelingen de beschuldigingen van de heer en mevrouw Dinga?
Chidvilasananda antwoordde: “Ik ben erg blij dat ze u een mooi verhaal verteld hebben om zichzelf in te dekken. Ik wil u ook zeggen dat ik niet op dat verhaal wil ingaan want ik ken hun verhaal ook, en ik wil er verder niets over zeggen.” Toen zei ik: “U heeft nu de gelegenheid om ons te vertellen of u vindt of deze beschuldigingen correct zijn, of onjuist, of verzinsels.” Malti antwoordde: “Ik ben niet van plan om me in de geesten van mensen te verdiepen om uit te vinden wat de waarheid is.”
Twee swami’s en een aantal mensen die tegenwoordig volgeling zijn hebben ook gezegd dat de beschuldigingen niet waar zijn. Anderen zeggen dat ze ze gewoon niet geloven.
Met betrekking tot het geld heeft de president van de stichting Ed Oliver in een interview met de Los Angeles Times op 1 oktober 1983 toegegeven dat er een Zwitserse bankrekening met 1,5 miljoen dollar is. Toen ik tegen Mary, de vrouw die zegt dat de guru haar verleid had in South Fallsburg, zei dat Swami Chidvilasananda ontkent dat vrouwen ooit bij haar geklaagd hebben, zei Mary: “Dat is dan een aperte leugen.”
“De zonden die op een andere plaats begaan zijn, worden op een heilige plaats vernietigd, maar de zonden die op een heilige plaats begaan zijn blijven hardnekkig vastzitten – ze zijn moeilijk weg te wassen.” -Muktananda
DIT IS een verhaal met ernstige beschuldigingen tegen een spirituele leraar die nog steeds door duizenden aanbeden en vereerd wordt. Zelfs zijn critici zeggen dat Muktananda hen in het begin heel veel gegeven heeft. “Hij had een krachtveld om zich heen,” zei Michael Dinga. “De kracht die van hem uitging was tastbaar. Die gaf mij het gevoel dat ik de sleutel tot iets had dat het antwoord op mijn vragen was.” Ex-volgelingen zeggen dat er een soort licht in Muktananda’s ogen was; toen zij de guru de eerste keer zagen, straalde hij liefde en welwillendheid uit. Hij had ook een manier van doen waardoor zijn volgelingen zich speciaal voelden.
“Ik denk dat hij me zo graag mocht omdat ik niet onder de indruk was van alle visioenen en geluiden (in meditatie),” zei Chandra, “omdat ik begreep dat het hebben van een ervaring van God iets is dat veel dieper gaat en ook veel gewoner is.” Chandra vindt nog steeds dat spiritualiteit het belangrijkste in haar leven is. Ze zegt dat haar liefde en respect stukje bij beetje afnam door de de geleidelijke ontplooiïng van de donkere kant van de persoon van de guru. “Als je een geliefde hebt stel je je nooit voor dat hij je pijn kan doen. In het eind was ik helemaal kapot.” Maar ondanks de onsmakelijke afloop van haar tien jaar met de swami zegt Chandra nog steeds: “als ik het over moest doen, zou ik deze ervaring met niets in de wereld willen ruilen.”
In zekere zin zijn de sex, het geweld en de corruptie niet waar het echt om gaat. Muktananda’s persoonlijke tekortkomingen zijn erg genoeg, verklaarde Michael Dinga, maar “het ergste was dat hij niet was wat hij zei dat hij was.”
Iemand kan spirituele vooruitgang maken onder leiding van een corrupte meester, net zo als je je beter kunt gaan voelen door placebo’s (kalktabletjes zonder medicijn). Maar hoever kan iemand echt spiritueel groeien onder een meester die de waarheid zelf niet leeft? Er was een enorme kloof tussen wat Muktananda preekte en wat hij deed, en zijn hypocriet gedrag maakte alles nog erger. Zijn opvolgers staan nu voor een dilemma geplaatst. Als ze de zonden van hun guru toegeven, verliezen Chidvilasananda en Nityananda hun goddelijke status, en ze verzwakken hun bewering dat ze tot een opeenvolging van volmaakte meesters behoren. Maar als de dat niet doen, zullen de mensen die naar hen toekomen om de waarheid te zoeken, worden teleurgesteld.
Stan Trout, voorheen Swami Abhayananda, diende Muktananda tien jaar lang als Siddha Yoga leraar en als directeur van een ashram. Hij verliet Siddha Yoga in 1981. Hij schreef ons “Mijn plotselinge terugtrekking uit de organisatie van Muktananda hield ook het verlies in van wat ik beschouwde als mijn spirituele familie, mijn vrienden, en mijn hele levenswerk.” Hij stuurde deze open brief nadat hij een eerste versie had gelezen van het artikel “Het dubbelleven van Muktananda,” waarin hij geciteerd wordt. – Art Kleiner
Brief van een voormalige Swami
door Stan Trout
Ik zou deze brief graag willen toevoegen, indien mogelijk, als een appendix aan het artikel over Muktananda door William Rodarmor. Het is een beschrijving van mijn gedachten en meningen over Muktananda na twee jaren van diep nadenken na mijn ontdekking van zijn “dubbellevenquot;.
Ik verliet de dienst aan Muktananda toen ik hoorde dat hij enkele mensen die jarenlang volgeling geweest waren en de dienst net verlaten hadden, had bedreigd. Hij had twee van zijn lijfwachten opdracht gegeven twee jonge getrouwde vrouwen te bedreigen die met anderen gepraat hadden die over Muktananda’s sexuele relaties met een aantal jonge meisjes in zijn ashram hadden gesproken. Het was mij meteen duidelijk dat ik niet een guru kon vertegenwoordigen die niet alleen zijn vrouwelijke volgelingen sexueel misbruikte, maar ook degenen die de waarheid over hem vertelden met fysiek geweld bedreigde. Nadat ik Muktananda verlaten had en de redenen daarvoor aan anderen die nog steeds in zijn dienst waren had meegedeeld, werd mij nog iets duidelijk, niet alleen over Muktananda, maar over de aard van zijn organisatie en alle andere organisaties waarin de leider door de volgelingen als onfeilbaar wordt beschouwd en daardoor automatisch gehoorzaamd wordt.
Toen Chandra, Michael Dinga, en later ook ikzelf, ons bewust werden van de waarheid over Muktananda en zijn geheime sexleven, was er geen manier voor ons beschikbaar om het bewijsmateriaal voor te leggen voor een eerlijke openbare discussie en oordeel. We hadden geen andere mogelijkheid dan (Siddha Yoga) te verlaten, want de guru was de enige op wie je een beroep kon doen, en voor hem was het net zo gewoon te liegen als te ademen. Maar zijn woorden werden door zijn volgelingen zozeer als absolute waarheid beschouwd dat toen ieder van ons de beweging verliet en door hem tot “demon” werden verklaard, geen enkele van degenen die tien jaar lang onze broeders en zusters waren geweest in het geloof, hierover een vraag stelde of bezwaar maakte. Ze verwierpen ons onmiddellijk en unaniem als de gestoorde ongelovigen die we volgens hem waren. De manier waarop elk van ons die het dubbelleven van de guru ontdekt had, door onze voormalige kameraden behandeld werd, laat zien wat er aan potentieel kwaad zit in elke relatie die gebaseerd is op de onfeilbaarheid van de leider en de vanzelfsprekende gehoorzaamheid van de onderdanen…
Het is mij duidelijk dat de meisjes met wie Muktananda zich sexueel ontspande dingen hebben gedaan waarin zij niet rationeel of moreel hebben toegestemd. Hetzelfde geldt voor de mannen die de opdracht kregen hen met geweld te bedreigen, en ook voor mij toen ik de bevelen van Muktananda opvolgde om opvattingen te verkondigen waar ik niet echt achter stond. Het is een triest maar eeuwigdurend fenomeen: door onze liefde voor de waarheid en voor degenen die haar onderwijzen en haar schijnen te vertegenwoordigen, maken we ons onbewust tot een instrument van uitbuiting en verraad. Onze fout is iemand anders goddellijk te maken en volmaaktheid aan hem of haar toe te schrijven. Vanaf dat punt is alles toelaatbaar.
De les die we hieruit moeten leren is volgens mij dat we het ons eenvoudigweg niet kunnen permitteren onze individuele zelfbeschikking op te geven – niet op sociaal of politiek gebied, en ook niet in een religieuze gemeenschap. Degenen die hun eigen autoriteit en hun morele oordeel opzij schuiven, zelfs om een Christus, een Boeddha of een Krishna te gehoorzamen, riskeren hiermee veel meer te verliezen dan ze ooit kunnen winnen.
Over Muktananda zelf heb ik veel nagedacht. Er is geen twijfel dat hij een buitengewoon verlichte, geleerde en uitgesproken man was die een heel bijzondere kracht had, een dynamische persoonlijke uitstraling en charisma, dat mensen naar hem toetrok en hen ertoe bracht hun levens aan zijn voeten te leggen. Zo’n kracht is zeker goddelijk; maar er is geen enkele rechtvaardiging voor de manier waarop hij die kracht gebruikt heeft. Als God zelf Zich op deze manier zou gedragen zouden we hem schuldig moeten verklaren aan flagrante overtredingen tegen de wet van de liefde.
Sommige mensen zouden misschien zeggen: ‘Hij heeft het niet slechter gedaan dan ieder van ons het gedaan zou hebben, of zou doen als we het zouden kunnen.’ Ik zou daarop antwoorden: ‘Nee, hij heeft het slechter gedaan dan iemand van ons het gedaan heeft of in zijn plaats gedaan zou hebben. Want alhoewel hij alleen maar menselijk was, net als de rest van ons, heeft hij een opzettelijk geplande campagne van misleiding georganiseerd om onschuldige zielen ervan te overtuigen dat hij de beperkingen van het menszijn overstegen had, dat hij het eeuwige Zelf gerealiseerd had en daardoor een heilige “volmaaktheid” had bereikt. Hij zaaide en kweekte valse en onmogelijke dromen in de harten van onschuldige, trouwe zielen, en offerde ze op voor zijn eigen plezier. Met boosaardig genoegen stal hij op gewiekste manier van honderden zielen die hem vertrouwden hun hart en wil, hun zelfvertrouwen, hun geestelijke gezondheid, hun hele leven. Geen enkel gewoon en goed mens zou dit kunnen doen: hoe hij of zij het ook zou proberen; zijn of haar geweten en hart zou het niet toestaan.
Net als ons allemaal was Muktananda alleen maar menselijk. En zoals iedereen die macht aanbidt werd hij er onontkoombaar door bedorven en verwoest. Zijn macht kon hem niet redden van de zwakheid van het vlees, en ook niet van de gemeenheid en ontaarding die de verslaving daaraan met zich meebrengt. Hij eindigde als een gestoorde en sadistische tyran, die elke nacht toegewijde jonge meisjes naar zijn bed lokte met beloften van genade en zelf-realisatie.
Muktananda’s bewering dat hij “volmaaktheid” (Siddha-schap) zou bezitten, was gebaseerd op het idee dat iemand die verlicht is daardoor ook “volmaakt” geworden is, en volkomen vrij van menselijke zwakheid. Dit is onzin. Het is een mythe die wordt verbreid door oneerlijke mensen die de eerbewijzen en aanbidding willen ontvangen die alleen God toebehoren. Er is geen absolute zekerheid dat verlichting een hoog moreel niveau van iemand tot gevolg heeft. Er is geen garantie tegen de zwakheden van boosheid, lust en hebzucht in de menselijke ziel. De verlichten staan op het zelfde niveau als de onwetenden in hun strijd tegen hun eigen kwaad – het enige verschil is dat de verlichte persoon de waarheid kent en geen excuus heeft om haar te verraden.
Door de geschiedenis heen zijn er veel verlichte zielen geweest die door andere mensen als groot beschouwd werden, en die zich, verblind door trots over hun volmaaktheid en vrijheid hebben ingebeeld dat ze niet meer door de wetten van God gebonden zijn. Op die manier zijn zij de liefde en de glorie die ze hadden kwijtgeraakt. Deze schitterende Babas en Bhagawans hebben gedacht hun koninkrijk hier op aarde te kunnen vestigen op de ruïnes van de jonge zielen die aan hen toegewijd waren, en vaak slaagden ze er een tijd lang in veel mensen te bedriegen en een grote en schitterende aanhang te krijgen. Maar hun daden volgen hen ook, en deze spreken hun waarheid lang nadat de laatste lofzangen over hen zijn gezongen en in de wind zijn verwaaid. “God kan niet bedrogen worden”; er is geen vrijheid, geen bevrijding, van Zijn wet van liefde, en geen ontsnapping aan Zijn rechtvaardigheid. Vaak zijn het juist die personen die zichzelf als het meest volmaakt of bevrijd beschouwden die het diepst zijn gevallen. Hun meelijwekkende val is niet alleen een aanleiding voor groot verdriet, maar moet ook een duidelijke waarschuwing voor ons allemaal zijn om alert te blijven.