Deel 1: Wat er gebeurd is

Wat in Siddha Yoga gebeurd is behoort nu voor mij tot het verleden, en mijn eigenwaarde en karakter kunnen op zichzelf staan. Ik heb veel geleerd over vertrouwen hebben in mezelf ondanks grove en valse beschuldigingen tegen mij. Daarin ligt mijn grootste kracht. Mijn ervaring in SY heeft me geleerd op mijn eigen zelfrespect te vertrouwen, en me niets aan te trekken van wat anderen denken en zeggen. Mezelf te kunnen vertrouwen ongeacht wat anderen zeggen is een geschenk geweest voor mij als mens. Daarom schrijf ik mijn verhaal eerlijk en open.

Ik heb mijn verhaal een paar maanden geleden voor het eerst op deze website gezet. Sindsdien is mijn inzicht in mijn eigen SY ervaring dieper geworden, door opmerkingen van lezers, emails van ex-volgelingen, en de America Online Ethiek Groep (America Online Ethics board). Na de schok die ik gekregen had door de mishandeling door de Siddha Yoga sekte, zag ik in het begin de dingen nog volgens wat de Siddha Yoga leiding gezegd had, en nog niet volgens datgene waarvan ik in mijn hart en ziel wist dat het mijn eigen ervaring was.

Toen ik in Siddha Yoga was zou ik gelachen hebben om het idee dat de aanhangers, inclusief mezelf, waren “gehersenspoeld” of lid waren van een “sekte.” De laatste paar jaren is dat allemaal veranderd, omdat ik met mijn eigen Siddha Yoga ervaring in het reine gekomen ben. Als ik nu mensen in Siddha Yoga tegenkom, ben ik mij er scherp bewust van hoe “gehersenspoeld” ze zijn. Nu noem ik ze de “robotten.”

In 1983 ontmoette ik iemand die mijn beste vriend werd, en met wie ik een diepe spirituele band had. Mijn vriend was een ex-psychiater die acupuncturist werd. Ik geloof dat mijn vriend een grote ziel was, en we deelden een gemeenschappelijke liefde voor God. Op een dag in 1984 vertelde hij me dat Gurumayi naar Washington DC kwam, en ik ging naar haar toe. Ik was erg onder de indruk van de woorden “Met veel respect en liefde heet ik jullie allen welkom met heel mijn hart. ” Ik nam die woorden zo volledig in mijn hart op dat ik de rest van de lezing waarschijnlijk niet meer gehoord heb. Mijn vriend waarschuwde mij niet te erg in deze groep betrokken te raken. Op zijn advies hield ik de groep in de 3 tot 4 jaar daarna op een afstand.

Op een dag ging ik met mijn vriend naar de ashram, en Gurumayi’s broer zat in de stoel. Ik dacht “Hij is onecht,” en mijn vriend vertelde me soortgelijke gedachten in de pauze: “Hij is een zak.” Via kennissen en de Siddha Yoga literatuur hoorden we van de val van Gurumayi’s broer en over het sexueel misbruik van meisjes door Muktananda in de periode voor zijn dood. Die kwesties hielden me op een afstand van Siddha Yoga.

Ik voel me gelukkig in de zin dat ik op mijn eigen weg de neiging had andere wegen te onderzoeken. Siddha Yoga inspireerde me om veel boeken over de heiligen van andere tradities te lezen, in het bijzonder Christelijke heiligen zoals St. Theresa van Lisieux, St. Theresa van Avila and St. Johannes van het Kruis. Ik stelde me voor dat Gurumayi in haar persoonlijk leven een heilige was, en ik wilde hun onverstoorbare geloof in God imiteren. Ik hield ook van Buddha en Chinese filosofie.

Na de dood van mijn vriend die ik hierboven noemde, in 1987, besloot ik naar een Siddha Yoga intensive in South Fallsburg te gaan. Ik had Baba’s boek Bestaat de Dood Echt (Does Death Really Exist) gelezen, en was op zoek om leven en dood te begrijpen. Hoewel de dood van mijn vriend een mooie en diepe spirituele ervaring voor me was, was het ook heel moeilijk voor me iemand te verliezen die mijn ziel zo diep kende. Omdat ik de spirituele band met mijn vriend miste, zocht ik troost bij Gurumayi. Ik zag Gurumayi als iemand waarvan ik verwachtte dat ze de diepe spirituele Liefde die ik met mijn vriend gedeeld had zou begrijpen. Toen ik Gurumayi in een brief over mijn vriend vertelde, kreeg ik het antwoord: “Jij bent vriendelijk en liefdevol en God zal altijd voor je zorgen.” Je kunt je voorstellen dat die woorden een diepe invloed op me hadden en ik besloot om me meer met Siddha Yoga te gaan bezighouden, omdat ik wist dat Gurumayi de spirituele diepgang van mijn vriendschap en het verlies ervan zou begrijpen.

In die periode van mijn leven was mijn hart heel open, met vertrouwen, verbonden met God, zoals veel mensen zijn kort na het verlies van een dierbaar iemand. Ik had gezien dat mijn vriend zichzelf zo moedig aan God overgaf. Ik was vervuld met denken aan hem, en denken over de schoonheid en de triestheid van zijn dood. Ik was ook erg kwetsbaar. Ik dacht dat de steun van de plaatselijke Siddha Yoga gemeenschap goed voor me zou kunnen zijn, het gezelschap van anderen die spiritueel inzicht zoeken. Daarom begon ik het plaatselijk centrum regelmatig te bezoeken.

Mijn problemen in Siddha Yoga begonnen vrijwel meteen toen ik rond 1988 regelmatig naar het centrum begon te gaan. Ik vond dat de mensen in het centrum helemaal geen mededogen en liefde hadden. Het scheen een allegaartje van mensen te zijn, van wie niemand iets begreep van mijn vriendschap met deze prachtige persoon die net gestorven was. Iedereen had het alleen over Gurumayi en praatte alleen over Gurumayi. Ik was verbaasd over wat mij een gebrek aan echte spiritualiteit in het centrum scheen te zijn. Niemand leek enige echte spirituele verbinding met het leven te hebben buiten Gurumayi. Ik ging door met het centrum regelmatig te bezoeken, deed seva, en deed de oefeningen van Siddha Yoga, plus mijn eigen gebeden die ik ontwikkeld had in mijn spirituele zoektocht voordat ik met Siddha Yoga begon.

Kort nadat ik was begonnen het centrum regelmatig te bezoeken had ik een persoonlijk misverstand met de centrumleider, die een vooraanstaande psycholoog was. Ik had hem iets verteld over mijn vriend en over mijn spirituele pad. Op een manier die ik hier niet zal beschrijven had ik een gevoelige snaar in de psycholoog geraakt, of hem op zijn tenen getrapt, en een paar weken na het gesprek zei hij me in een woedende bui dat ik niet meer in zijn centrum werd toegelaten.

Ik was nieuw in Siddha Yoga en je kunt je daarom voorstellen hoe geschokt ik was door de meedogenloosheid die ik bij de centrumleider aantrof. Natuurlijk waren er een heel klein aantal uitzonderingsgevallen. Omdat ik toen nog erg kwetsbaar was na de dood van mijn vriend was het een hele schok voor me zo slecht te worden behandeld in een periode waarin ik juist naar steun en spiritueel samenzijn zocht.

Ik verklaarde deze situatie als een oprechte zoeker, door mezelf voor te houden dat het centrum aan de Guru toebehoorde en dat een centrumleider me daarom niet uit een centrum kon schoppen. De hele ervaring was zo anti-spiritueel. Ik verloor mijn vertrouwen in Gurumayi niet. Ik vatte het op als een test en hield me vast aan de brief die ze me had gestuurd. Ik begon de brief als een gift te zien die ze me gegeven had voordat ik naar het centrum ging, en die me in die tijd zou helpen. Zo gezien scheen ze een groot mededogen en grote kennis te hebben.

Niet meer toegelaten tot het centrum, en nog steeds in het genezingsproces van het verdriet door het verlies van mijn spirituele vriend, ging ik vaak naar de ashram in weekends, vrije dagen en vacanties. Ik voelde me niet meer prettig bij de andere leden van mijn plaatselijke centrum. Iedereen scheen zijn eigen “verklaring” te hebben waarom ik eruit gegooid was, en dat had altijd te maken met iets in mij dat “verkeerd” was, d.w.z. te veel trots, te veel ego, enz. Ik was verbaasd dat spirituele mensen zoveel tijd besteedden aan de fouten van andere mensen.

Na mijn misverstand met de centrumleider ontdekte ik dat ik in de ashram bekend was. Ik was niet langer een onzichtbare volgeling. Er werden mij vaak vragen over mezelf gesteld, of mijn seva’s werden veranderd, en ik werd vaak in de gaten gehouden door onbekenden, die later secretaressen van Gurumayi bleken te zijn. Andere volgelingen zeiden dat ik vereerd moest zijn door zoveel aandacht van de secretaressen van Gurumayi, maar ik vind dit geen goed ding. Langzaam knabbelden ze aan de verbinding die ik met Gurumayi voelde, en die het verlies van mijn vriend genas, en aan de spirituele ervaring met mijn vriend die ik wilde vasthouden en waar ik blij mee was. Ik werd achtervolgd door wat met de centrumleider/psycholoog was gebeurd en schreef daar vele brieven over aan Gurumayi, of vroeg haar daarover in darshan, zonder dat ik een antwoord kreeg. Op dat moment besefte ik niet dat de centrumleider met wie ik het misverstand had gehad veel invloedrijke vrienden in de ashram had. Terugkijkend denk ik dat ik toen alleen in Siddha Yoga gebleven ben vanwege de dood van mijn vriend kort daarvoor, en omdat ik een plek nodig had waar ik antwoorden kon vinden op mijn spirituele vragen.

Ik vond troost in de aandacht die ik kreeg gedurende darshan, waar Gurumayi me vaak cadeaus gaf. De cadeaus hielpen me in haar te geloven, ondanks wat in het centrum gebeurd was, en ze hielpen me dicht bij de Liefde te blijven die ik vroeger met mijn vriend gedeeld had. Dat hield mijn verbinding met God in stand. Terugkijkend lijken de cadeaus nu een kruimel, gegeven aan een verhongerend mens, of misschien een pesterij. Terugkijkend denk ik dat ik Gurumayi’s speeltje was, iets waarmee ze zichzelf kon amuseren. Ik denk dat ze er een ziek plezier in had te spelen en te sollen met mijn hart en kwetsbaarheid.

Zo zag ik het toen duidelijk niet. Dus in een zomer zei ik mijn baan op en verhuisde naar de ashram. Kort na mijn aankomst verzocht ik een persoonlijke darshan met Gurumayi. Ik hoopte met haar te kunnen praten over wat ongeveer een jaar daarvoor in het centrum gebeurd was, en over een paar persoonlijke kwesties in mijn leven, en de diepe vriendschap die ik gehad had. Ik zag Gurumayi als een wijze vriendin, een mede-volgeling van God, en niet echt als mijn eigen God of mijn eigen Guru.

Ik sprak met een secretaresse en vertelde haar enkele persoonlijke details uit mijn leven. Ik was geschokt toen de secretaresse me een paar dagen later zei dat Gurumayi haar gevraagd had me te zeggen “hulp van buiten” te zoeken. De secretaresse zei dat dit “therapie” betekende. Dit klonk stompzinnig en idioot. Terugkijkend denk ik dat mijn reactie was dat ik mijn geloof in haar verloor, maar dat kon ik toen niet accepteren. Ik had een diepe spirituele ervaring met een Guru gedeeld, en zij zegt: “ga in therapie.” Oké is dit dan een grap? Ik had bij Gurumayi spirituele leiding gezocht en vond deze woorden krankzinnig, in het licht van het feit dat ik toen net al mijn bezittingen had opgegeven, mijn baan had opgezegd, en naar de ashram was verhuisd, net zoals vele anderen.

Tenslotte kibbelde ik wat met de secretaresse over de betekenis van de woorden van Gurumayi. Ik probeerde in Gurumayi te geloven en streed met het begin van mijn verlies van geloof in Siddha Yoga. Ik wist niet of ik moest lachen of huilen over de krankzinnigheid van deze woorden. De secretaresse herhaalde boos dat Gurumayi wilde dat ik naar een therapeut ging die niet in Siddha Yoga was. Mij werd ook meegedeeld dat ik de ashram aan het eind van de zomer moest verlaten.

Ik liet de zomer voorbijgaan en probeerde daar niet aan te denken. Maar ik voelde me bang en achtervolgd. Ik voelde me erg alleen. Zoals iedereen in Siddha Yoga weet, kun je niet over zo’n situatie met andere volgelingen praten. Het zou hun geloof in gevaar brengen. Het standaard antwoord is dan dat ze het niet begrijpen. Dus hield ik het voor me, alsof ik de enige was met zo’n sterk geloof dat ik zo’n behandeling kon verdragen. Wat had ik een ego!

Uiteindelijk ging ik een paar jaar later toch naar een bekende en vooraanstaande psychiater voor een psychiatrisch onderzoek, als bescherming voor een eventuele verdere aanval door de ashram. Daarna had ik er spijt van dat ik dat niet eerder gedaan had. De psychiater vond dat ik heel gezond was en hij vond Siddha Yoga een misleidende zieke sekte die onschuldige mensen in zijn vangnet wilde lokken. Had ik het bevel van de guru maar eerder opgevolgd!!!

Terug naar die zomer. Ik deed de hele “month long course” (intensieve meditatiecursus van een maand lang). Ik ging dieper naar binnen, kwam in contact met God in mijzelf, ondanks constante problemen veroorzaakt door de ashram. Door het naar binnen gaan werd mijn kracht weer aangevuld, zodat ik klaar was voor wat nog zou komen: een voortdurende aanval met verdere mishandelingen.

Ergens in die zomer danste Gurumayi tijdens een “dancing saptah” (religieuze dansceremonie) de ashram rond, en ze gooide cadeaus naar mensen. Ze gooide iets direct naar mij, namelijk een speelgoedbeest met daarop de tekst “Jij bent een bijzonder iemand.” Door kleine dingen zoals dit hield ik het vol.

In die zomer merkte ik op dat SY in een stadium terecht kwam waarin intensives meer op psychotherapeutische workshops begonnen te lijken dan op spirituele intensives. Ze begonnen visualisaties en geleide meditaties te doen. Gurumayi klonk meer alsof ze de nieuwste psychotherapeutische techniek nadeed dan als een spirituele meester. Ik voelde dat het spirituele aspect van Siddha Yoga minder werd. Het werd meer een retraite voor mensen met emotionele problemen dan een echte spirituele retraite. Maar ik was een zoeker die naar God zocht. Door dit inzicht verloor ik mijn illusies nog meer, maar ik was helemaal door Siddha Yoga opgezogen en voelde me niet klaar om eruit te stappen.

Een paar weken voordat ik de ashram in die zomer verliet ontving ik een boodschap van een van Gurumayi’s naaste medewerksters (Joyce), dat ik naar een loods moest gaan in het bos bij Sadhana Kutir (een van de hotels van de ashram in South Fallsburg). Joyce zei me kortaf dat ik op tijd moest zijn. Ze gaf me opdracht op een bepaalde plek uit de pendelbus te stappen en de loods was dan rechts van de halte. Toen ik uit de bus stapte zag ik de loods nergens. Daarom belde ik Joyce op en zei dat ik de loods niet kon vinden. Ze schreeuwde dat ik gek was, de loods was zogenaamd precies waar zij gezegd had, alleen een idioot zou hem kunnen missen, en ze gilde dat ik te laat zou komen vanwege mijn domheid. Dat gaf me een interessant inzicht in de geestestoestand van Gurumayi’s persoonlijke secretaresse!

Voordat ze ophing gaf ze me opdracht gewoon het bos in te lopen. Dus ik hing op, liep het bos in, en vond een loods verborgen tussen de bomen. In de loods was een man die zich voorstelde als Richard Gillett, de “ashram psychiater.” (Ik had er geen vermoeden van dat er een “ashram psychiater” was, ik beschouwde de ashram als een klooster.) Hij zei me dat ik de loods niet meer uit kon totdat ik beloofde dat ik als ik thuis kwam in behandeling zou gaan bij een psychiater die met heel zware gevallen werkt. Als ik erop terugkijk, valt me op dat hij steeds om zich heen keek; ik had het gevoel dat er iemand anders in de loods verstopt zat, of misschien waren er verborgen microfoons.

Ik kan niet beschrijven hoe ik mij op die dag met Richard voelde. Al mijn geloof in Siddha Yoga begon in elkaar te storten. Om die dag uit die loods te komen beloofde ik dat ik naar een psychiater zou gaan als ik terugging naar de streek waar ik woonde. Diep in mezelf wist ik dat ik in orde was, en ik probeerde te geloven dat dit nog een spirituele test was. Diep in mezelf geloofde ik nog steeds in Gurumayi, maar ik verloor mijn geloof in de mensen om haar heen. Ik kon alleen nog maar denken aan de echte spiritualiteit van mijn vriend, die van de Liefde hield. Maar Richard was er niet in geïnteresserd iets spiritueels te horen.

Vlak voor de dag waarop ik uit de ashram zou vertrekken werd mij gevraagd Swami Umeshananda op te bellen. Ik was hier heel blij mee. Het was mijn eerste ontmoeting met een swami. Ik hoopte dat Gurumayi hem had gevraagd met mij te praten, om de dingen op te helderen, en dat ik de gelegenheid zou hebben hem over de misverstanden te vertellen en ze zo uit de wereld te helpen.

Toen ik hem door de telefoon sprak was ik geschokt door zijn arrogantie en de ondertoon van wreedheid en haat in zijn stem. Hij zei dat ik bij hem in zijn kamer moest komen tijdens het begin van darshan die avond. Ik vond het niet prettig de speciale afdeling voor swami’s binnen te treden, en het scheen een vreemd verzoek om naar de kamer van een swami te gaan. Maar zoals gewoonlijk in Siddha Yoga probeerde ik te geloven dat alles in orde zou zijn en vertrouwde ik op de Guru en de Shakti.

Onmiddellijk na darshan snelde ik naar de afdeling voor swami’s. Onderweg zag ik Umeshananda terugkomen van hardlopen, hij zweette erg. Ik wist niet wat ik moest doen. Van mijn vorige ervaring met de secretaresse van Gurumayi had ik geleerd dat ik uitgelachen zou worden als ik te laat in zijn kamer was. Maar ik wist dat ik ook in moeilijkheden zou komen als ik te vroeg op zijn deur zou kloppen, nu hij net van het hardlopen teruggekomen was. Dus zat ik op de binnenplaats buiten het gebouw waarin zijn kamer was, en probeerde te bedenken wat ik moest doen. Ik hoorde vanaf de binnenplaats dat hij onder de douche ging. Toen ik de douche hoorde ophouden wachtte ik ongeveer 20 minuten en toen ging ik het gebouw voor de swami’s binnen en klopte op zijn deur.

Umeshananda deed de deur open en schreeuwde tegen me wie ik was, met een minachtende lach. Ik herinnerde hem aan zijn verzoek aan mij hem te komen opzoeken, en met dezelfde minachting verzocht hij me bij de ingang van het gebouw voor de swami’s op een bankje te wachten. Toen hij zijn kamer uitgekomen was viel mij op dat hij beleefd tegen mij sprak als er andere mensen voorbij liepen. Mijn eerste gedachte bij zijn veranderde houding was dat hij onze afspraak gewoon vergeten was en geschrokken was doordat een vreemde op zijn deur klopte. Fluisterend zei hij me dat we ergens onder vier ogen met elkaar moesten spreken. Ik volgde hem en hij ging me voor naar een terrein bij de bushalte, ver van de mensen op de binnenplaats vandaan. Hij wachtte tot de mensen bij de bushalte in de bus waren gestapt en toen begon hij me over mezelf te ondervragen. Hij zei dat hij alles wist over wat ik gedaan had in een centrum in Georgia. Hij zei dat ik de volgelingen daar had lastig gevallen en met geweld had bedreigd. Ik zei hem gewoon dat ik nooit in Georgia was geweest, en daarop schreeuwde hij: “We zullen er nog wel achter komen of dat echt waar is, hè?”

Iets anders waarvan Umeshananda zei dat ik het verkeerd had gedaan was dat ik veel brieven met haat en boosheid naar de ashram geschreven had. Vreemd genoeg had ik Gurumayi veel brieven geschreven waarin ik haar om hulp vroeg met de situatie, maar geen van die brieven was in boosheid of haat geschreven. Integendeel, ik had haar verhalen en gedichten gestuurd die ik over mijn vriend geschreven had, en beschrijvingen van mijn spirituele pad. Op dat moment bracht Umeshananda me echt zover dat ik dacht dat ik misschien iets gezegd had dat boos klonk, maar dat was dan niet zo bedoeld. Ik kon er niet bij waar het “haat” idee vandaan kwam want ik schreef alleen over de Liefde waarover ik door mijn vriend leerde. Nadat ik Siddha Yoga verlaten had duurde het nog jaren totdat ik besefte dat mijn brieven nooit gelezen waren in de ashram! Ze hadden ze alleen op een hoop gelegd en daarna aangenomen dat het boze brieven waren vol haat! Het is interessant dat sommige teksten die ik aan Gurumayi gestuurd had sindsdien gepubliceerd zijn, en andere mensen hebben daar heel positief op gereageerd en gezegd dat mijn stukken echt spirituele liefde uitdrukten.

Ik hoorde later dat Umeshananda een goede vriend was van de centrumleider waarmee ik een paar jaar daarvoor het misverstand had gehad. Hij zei me nu dat ik in de toekomst niet meer naar de ashram mocht komen. Ik was kapot en uitgeput, het was nu ongeveer 5 jaar nadat ik na de dood van mijn vriend met Siddha Yoga was begonnen.

Ik was ervan overtuigd dat Umeshananda een gevallen swami was en ik was vastbesloten ervoor te zorgen dat Gurumayi dat te weten kwam, en ik vertelde hem dat. Hij antwoordde dat het zijn seva was mensen die niet in Siddha Yoga horen weg te sturen. Met zijn minachtende lach zei hij me dat hij dossiers had over honderden mensen zoals ik die niet in Siddha Yoga hoorden. Ik vroeg hem hoe hij met zichzelf kon leven en de kleding van een swami kon dragen. Voor mij stonk hij naar kwaad, en hij had een totaal andere gedaante dan de swami van wie ik hield en die ik bewonderde toen hij ontroerende en humoristische lezingen in de ashram gaf. Later vertelden andere volgelingen me dat hij alleen toneel speelde en dat dit een test van mijn geloof was. Maar hoe hard ik ook probeerde te geloven dat het een spirituele test was, ik kon het niet. De mensen die me wel geloofden zeiden me dat hij een op zichzelf staand geval was, een gevallen swami, en dat ik moest volhouden en in Gurumayi moest geloven.

Nu ik hierop terugkijk vraag ik mij natuurlijk af wat de “spirituele staat” is van een swami of Guru die op misleidende manier het geloof wil testen van een kwetsbare persoon die bezig is met het verwerken van de dood van een heel nabije vriend. Maar dat doet er in Siddha Yoga natuurlijk niet toe.

En toen, vlak voor het moment dat ik de ashram verliet, kwam Gurumayi’s naaste medewerker Hemananda op een dag naar mijn seva met een jurk van Gurumayi, en zei dat Gurumayi die aan mij wilde geven. Dit was een klein lichtje in een krankzinnige situatie. Ik wilde dit als een soort spiritueel cadeau zien, maar het enige effect ervan was dat het andere mensen jaloers op mij maakte toen ik later bij een nieuw centrum kwam. En het gaf aan de andere volgelingen meer reden om een verklaring te vinden dat de slechte behandeling op een of andere manier goed voor me was. Voor mij was het een jurk die weinig zin had in de totale opzet.

Ik ging terug naar de streek waar ik gewoond had. Ik was bij een nieuw centrum gegaan en hoopte dat ik, door een hardwerkende sevist te zijn, zou bewijzen dat ik het waard was weer in de ashram toegelaten te worden. Ik kreeg vaak telefoontjes van Swami Umeshananda in de volgende maanden. Vaak belde hij me op zaterdagmorgen vroeg op en schreeuwde een minachtende opmerking nadat ik te telefoon had opgenomen. Soms schreeuwde ik obscene woorden terug naar hem, en vroeg hem hoe hij met zichzelf kon leven. Hij lachte alleen maar, beledigde me, en spuugde op me met zijn gemene woorden. Soms suggereerde ik hem dat hij zijn eigen seva verkeerd begrepen moest hebben, en dat het begrijpen van het echte karakter van zijn seva zijn eigen spirituele test was. Ik probeerde nog steeds op een bepaald niveau in Siddha Yoga te geloven, en probeerde me er nog aan vast te houden voorzover ik kon.

Ik begon ook een psycholoog te bezoeken die in Siddha Yoga was, al was het alleen maar om het “bevel van de Guru,” zoals andere volgelingen het noemden, op te volgen. De psycholoog zei me dat het volgens hem niet nodig was dat ik in therapie ging en dat ik geen ernstige problemen had.

Ik schreef aan Richard Gillett en Umeshananda dat ik geestelijk gezond was, in de hoop dat ze de slechte behandeling zouden beëindigen. Als ik er nu op terugkijk was de hele ervaring alleen maar een enorme onderbreking van het proces van mijn genezing van het verdriet. Inplaats van dat ik bezig was met de genezing van mijn verdriet en met het begrijpen van een diepe spirituele ervaring die ik gedurende het sterven van mijn vriend had gehad (dit was voor mij de reden om naar Siddha Yoga te komen), probeerde ik te bewijzen dat ik geestelijk gezond was! Op dat moment was ik verward en niet in staat de dingen zo helder te zien zoals nu. In feite verdween mijn vriend in de loop van de tijd zover naar de achtergrond dat ik volledig het contact verloor met de spirituele Liefde en de spirituele ervaring die ik had door hem te kennen.

Nadat ik de brief over mijn geestelijke gezondheid had verstuurd belde Umeshananda me op en zei me dat de psycholoog die me had bekeken niet competent was. (Dit was een uitstekende psycholoog; ik twijfelde daar toen niet aan en nu nog steeds niet. Hij was een prachtig mens vol mededogen en ik zou iedereen zonder aarzelen naar hem doorverwijzen.) In de tussentijd belde Richard Gillett mijn psycholoog op en probeerde hem ervan te overtuigen dat ik ernstig geestesziek was. Mijn psycholoog was hier erg boos over. Hij zei Richard G. dat hij het hiermee niet eens was, en weigerde verdere telefoongesprekken met Richard te voeren.

Op een bepaald moment maakte ik echt de rit van zes uur naar de ashram, in de hoop naar darshan te gaan en Gurumayi te zien. Erop terugkijkend zie ik dat ik toen deze sekte naar zijn grenzen wilde brengen, om echt voor mezelf en voor anderen te bewijzen dat Gurumayi ofwel een ware of een valse Guru was. Ik heb haar zeker een heleboel gelegenheden gegeven haarzelf te bewijzen! Het was winter, het weer was niet erg goed. Ik kwam ongeveer 10 uur ‘s avonds aan en werd bij de registratiebalie vastgehouden. Ik moest in de lobby gaan zitten “wachten.” Dus wachtte ik, en ik vroeg me af wat ze met me zouden doen. Ik kon zien dat de registratie manager telefoongesprekken voerde via de ashramtelefoon. Na een paar uur was de lobby leeg en de lichten werden lager gedraaid. Ik was alleen in de lobby en wachtte. Ik ging naar de balie en zei de registratie manager dat ik nog steeds wachtte op mijn beurt.

Toen verscheen een bewaker en gaf me met zachte stem opdracht de ashram te verlaten. Ik probeerde een beroep te doen op het hart van de bewaker, omdat ik zag dat hij alleen orders opvolgde. Tenslotte telefoneerde hij met Umeshananda, en ze redeneerden met elkaar. Ik hoorde de bewaker in een fluistertoon tegen Umeshananda schreeuwen: “Oké, maar jij bent verantwoordelijk. Als dit verkeerd is, heb jij me opdracht gegeven.” Toen gooide hij de telefoon op de haak. Ik vond een bizarre troost in de poging van de bewaker om me te helpen. Dit was het enige spoor van menselijk geweten dat ik sinds mijn aankomst gezien had.

Ik was geschokt en teleurgesteld toen de bewaker me zei dat ik de ashram moest verlaten. Hij zei het op zo’n ijskoude manier en met zo weinig zorg voor mij. Maar ik kon zien dat hij het ook niet prettig vond en ik had daardoor ook medelijden met hem. Het was rond 2 uur ‘s ochtends in de winter. Ik kende de streek helemaal niet en het was bekend dat men er niet erg vriendelijk voor Siddha Yoga volgelingen was. Ik wist niet waar ik heen moest en toen ik de bewaker vroeg of hij me een motel kon aanbevelen antwoordde hij boos: “Er zijn veel motels. Vind er zelf maar een.”

Ik wilde eerst de hele nacht in mijn auto blijven maar er kwam een oude vrees in mij op dat de ashram de politie omgekocht had.

Ik reed terug door het dorp en stopte bij een motel dichtbij waar ik op de heenweg langsgekomen was. Ik huilde toen ik bij de registratiebalie van het motel stond. Het was 3 uur ‘s nachts. Er was de hele nacht een groep ongure mannen op de parkeerplaats van het motel, en geen slot op de deur van mijn kamer. De volgende dag reed ik naar huis.

Een paar weken later reed ik nog een keer naar de ashram en vermeed dit keer de registratie lobby. Dit was de laatste kans om de guru te testen. Ik liep om de ashram en hoopte Gurumayi te zien, hoopte tegen beter weten in dat Gurumayi zou bewijzen dat zij een ware guru was, en een eind aan deze situatie zou maken. Ik zag Gurumayi inderdaad en zij stuurde Dan Nakari, het hoofd van de bewaking, om met me te praten. Toen we aan het praten waren kreeg hij telefoon. Ik bleef alleen in de amrit (restaurant) achter totdat het hoofd van Global Communications (Stefan W.) en een bewaakster naar me toe kwamen. Stefan was heel beledigend, hij deed me na en maakte me belachelijk. Hij gaf me opdracht de ashram te verlaten.

Stefan en de vrouwelijke bewaakster namen me elk bij een arm en brachten me naar mijn auto. Ze gaven me opdracht geen woord te zeggen en geen moeilijkheden te maken. In de amrit viel ik op mijn knieën, pakte Stefan’s handen, en smeekte hem me te helpen en naar me te luisteren. Dit kan vreemd klinken maar ik had het in een film gezien en dacht dat het het proberen waard was. Stefan vroeg me op boze toon op te staan en op te houden hem als een Guru te behandelen. Op dat moment was dat een gek iets om te zeggen. Ik vroeg hem om zijn mededogen en hij dacht dat ik hem als een Guru behandelde. Ik zag hoe hopeloos het allemaal was. Je kan niet met een robot communiceren. Als ik nu op dit alles terugkijk, is dit een teken van hoe Stefan en andere volgelingen hun vermogen om helder na te denken in Siddha Yoga kwijt raken. Alles wordt de Guru; hun eigen mededogen schuift opzij.

Omdat ik niet wist wat ik anders moest doen en omdat ik bang was voor de macht en het geld van de ashram, inclusief de omgekochte politie, liet ik me door hen naar mijn auto brengen. Bij de auto werd Stefan vriendelijker en vroeg of mijn auto in orde was, alsof hij bezorgd om mij was, alsof hij zijn eigen gedrag in twijfel trok. Toen ik zei dat ik een goede auto had, ontspande hij zich. De bewaakster die bij hem was was nieuw in de ashram en volgde de bevelen blindelings op. Met een spirituele glimlach zei ze me dat ik vertrouwen in de Guru moest hebben. Het sneeuwde. Ik reed dezelfde dag terug naar huis, en had die dag 12 uur gereden.

De week daarop verscheen Stefan onverwacht in het plaatselijke centrum. Hij leidde een speciaal programma en raakte daarme het hart van iedereen. Hij sprak kort met me en was heel vriendelijk, heel verschillend van hoe hij in de ashram was. Terugkijkend ben ik verbaasd over de verandering in zijn persoonlijkheid. In de ashram volgde hij alleen bevelen op, en hij moest zijn mededogen opzij zetten om de Guru te dienen.

Hij was menselijker in het centrum.

Ik merkte dat de mensen in het plaatselijke centrum mij wantrouwden of nieuwsgierig waren, en dit was gebaseerd op onjuiste informatie die van de ashram afkomstig was. Ik wil in dit verhaal niet in detail beschrijven wat in het plaatselijke centrum gebeurde, doordat mijn autoruiten al ingeslagen zijn, er gemene beschuldigingen tegen me geuit zijn dat ik een leugenaar ben, en ik belasterd ben in mijn werk. Het is voldoende te zeggen dat Umeshananda het centrum ook voor zijn vuile werk gebruikte en dat mij in de herfst van 93 gezegd werd dat ik Siddha Yoga moest verlaten en in geen enkel centrum meer toegelaten zou worden. Mensen die ooit mijn vrienden waren vormden nu de Siddha Yoga politie en ze zorgden ervoor dat ik het centrum niet meer binnenkwam. Ze vervingen de sloten en vervreemdden me van de gemeenschap.

Gedurende maanden daarna probeerde ik brieven naar Gurumayi te sturen, want ik had nog een klein beetje hoop dat Gurumayi niet betrokken was in de slechte behandeling die ik kreeg. Ik stuurde brieven naar alle belangrijke mensen in Siddha Yoga die ik kon bedenken, inclusief diverse swami’s. Ik stuurde brieven aan Kripananda, Durgananda, Shantananada, Vasudevananda (die ik net ontmoet had in een plaatselijke functie, en die heel vriendelijk tegen me was), Peter Hayes, Eugene Callendar (die een plaatselijke volgeling zei dat zijn “handen gebonden waren”). Ik schreef heel veel brieven en liet berichten achter voor Hemananda. Niemand antwoordde op mijn brieven.

Het enige antwoord op alle brieven die ik stuurde kwam van George Afif, die me zei dat wat met mij gebeurd was een misverstand was, en een fout zie hij zou herstellen. George was heel vriendelijk in het gesprek met mij. Ik kon moeilijk geloven in de verhalen die ik had gehoord dat hij jonge meisjes in de ashram sexueel misbruikte. Ik zou zeggen dat mijn eerste gesprek met hem voldoende was om me tijdelijk aan de verhalen te laten twijfelen. Maar hij was een echte partijbons. Aan het eind van het gesprek vroeg hij of ik geld had, en ik zei van niet. Ik heb niets meer van hem gehoord. (Ik denk dat ik niet genoeg geld had om de hulp waard te zijn!)

Toen ik een paar weken daarna contact met George probeerde op te nemen werd mij gezegd dat hij in het buitenland was. Een paar dagen nadat ik de ashram had gebeld en naar hem had gevraagd, ontving ik een getypte notitie op wit papier zonder handtekening, die uit een plaats dicht bij South Fallsburg verstuurd was, met de mededeling dat ik nooit meer met George Afif mocht praten. Dit was ongeveer in mei 1994. Deze raadselachtige en dreigende notitie maakte me bang en ik gaf mijn pogingen om de situatie op te lossen daarna op. De notitie voelde als een waarschuwing voor gevaar, en voor de eerste keer dacht ik serieus dat als ik de dingen verder door zou drijven, ik fysiek gevaar zou kunnen lopen. Iemand raadde me aan contact op te nemen met de FBI. Maar ik besloot alles gewoon te vergeten, en me in een nieuw leven te begeven.

De vriendschappen met mijn Siddha Yoga vrienden werden moeilijk. Ze zagen mijn emotionele pijn over de slechte behandeling van de afgelopen paar jaar als mijn “kriya.” Ik was verbijsterd door het gebrek aan mededogen en geweten van mijn vrienden en ook over de vaardigheid waarmee ze de leer van Siddha Yoga gebruikten om te ontkennen wat mij overkwam.

Heel kort nadat Umeshananda me gezegd had dat ik Siddha Yoga moest verlaten (binen een paar weken) kwam hij naar een van de plaatselijke centra om een speciaal programma te geven. Natuurlijk was iedereen heel blij dat er een swami kwam. Toen begon ik de kwaadaardige manipulatie aan de basis van Siddha Yoga echt te zien. Het was uiterst pijnlijk en manipulerend om Umeshananda naar het centrum te laten komen en de volgelingen voor zich te laten winnen met zijn vlotte babbel, waardoor iedereen aan mij begon te twijfelen. Het gaf me een verschrikkelijk gevoel van vervreemding. En de ashram had dezelfde methode gebruikt toen ze Stefan stuurden. Het was een ziek complot, maar de “vrouwen van Stepford” (d.w.z. de robots) vonden het prachtig en trapten er in.

Verder raadde de ashram iedereen in het centrum aan geen contact meer met me te hebben. Ik hoorde dat niemand in het centrum met me mocht spreken. Iemand zei het op de volgende manier: mijn naam was taboe. Ik bestond niet meer. Spreken met mij of over mij zou hun geloof beschadigen. Hun werd gezegd dat als het niet met hen gebeurde, het ook niet met mij zou gebeuren. Ik weet echt niet in details wat zij over de situatie te horen kregen. Niemand sprak daar ooit met mij over. Ik hoorde alleen dat hun gezegd werd dat ik een jaar lang “naar binnen” moest gaan en geen uiterlijk contact met Siddha Yoga mocht hebben. Ik weet niet of dit waar is want niemand heeft daarna nog ooit met mij gesproken.

Ik werd nog lang achtervolgd door de gedachte aan Gurumayi. Toen het artikel in de New Yorker verscheen, accepteerde ik de waarheid dat Gurumayi een valse guru is, en ik heb daar geen moment spijt van gehad. Ik vond het artikel echt een geschenk. Ik wist dat alles in het artikel waar was omdat ik wist wat er met mij gebeurd was. Dat was het moment waarop ik tenslotte helemaal met Siddha Yoga brak.

Tussen haakjes, ik heb de ashram nog een keer getest. Ik vroeg meer dan een jaar later of ik naar de ashram terug kon gaan (want het officiële verhaal in het centrum was dat ik een jaar lang uit Siddha Yoga weg moest blijven.) Ik kreeg geen antwoord van de ashram, niemand nam mijn telefoontjes aan, sprak met me of antwoordde mijn brieven. Ik vroeg dat niet omdat ik terug wilde. Ik zou nooit naar Siddha Yoga terugkomen. Het was de laatste test van het pad, om voor eens en voor altijd te bewijzen dat de ashram tegen het centrum gelogen had, dat Gurumayi een corrupte guru is. Umeshananda maakte alles heel duidelijk voor mij: “duvel op.”

Wat een strijd heb ik gestreden, vind je niet?

 

DEEL 2: Hoe ik de dingen nu zie.

Terugkijkend op mijn ervaring die ik hierboven beschreven heb, waarvan ik het meeste een paar maanden geschreven heb, besef ik nu dat mijn spirituele ervaring met mijn vriend me naar Siddha Yoga geleid heeft. En door Siddha Yoga te verlaten kwam ik pas weer in contact met de spirituele Liefde en de gemeenschappelijkheid die ik met mijn vriend deelde, en waarover in Siddha Yoga gesproken wordt maar die daarin niet echt bestaat. Ik besef nu dat ik de hele tijd in Siddha Yoga gezocht heb naar een ervaring die ik al binnen mezelf had, en nog steeds heb. Het was niet nodig in Siddha Yoga betrokken te raken om die prachtige Liefde in stand te houden. Die had ik de hele tijd in mezelf.

Ik heb ook de dingen in mezelf begrepen die me kwetsbaar maakten voor de slechte behandeling in Siddha Yoga. Iemand anders zou de situatie nooit zo geaccepteerd hebben als ik. Ik was niet in staat de situatie als slechte behandeling te herkennen omdat mij steeds verteld werd dat Guurmayi’s grote liefde de oorzaak van alles was wat gebeurde, en dat als ik genoeg Liefde en Devotie had, ik de dingen anders zou begrijpen. De kwetsbare staat van verdriet waarin ik mij bevond toen ik in Siddha Yoga terecht kwam, maakte me ook vatbaar voor de slechte behandeling, en maakte het moeilijk voor me die als slechte behandeling te herkennen. En ik denk dat ik ook een vechter ben; ik moest tot de uiterste grens gaan om mezelf te bewijzen dat dit een corrupte organisatie en een corrupte guru zijn.

Natuurlijk besef ik nu heel duidelijk dat Siddha Yoga een misleidende sekte is en dat Gurumayi een heel zieke vrouw is, die met de harten van onschuldige volgelingen speelt om zichzelf te amuseren. Een brief sturen zoals de brief die ik kreeg toen ik nieuw in Siddha Yoga was, me veel cadeaus in darshan geven, me door een swami op basis van valse beschuldigingen laten zeggen dat ik Siddha Yoga moet verlaten, de volgende dag me door Hemananda een kledingstuk van Gurumayi laten brengen, me dan een paar maanden daarna helemaal op straat zetten. Dat soort gedachtenpatroon is ziek. Dat is misselijk. O en ik vergeet nog het prachtige briefje dat ik van Hemananda kreeg nadat ik uit Siddha Yoga was gegooid, om me te bedanken voor een boek dat ik Gurumayi bijna een jaar daarvoor in darshan gegeven had. DE ASHRAM IS VOL ZIEKE MENSEN DIE HUN MEDEDOGEN EN HUN ONDERSCHEIDINGSVERMOGEN VERLOREN HEBBEN.

Toen ik Siddha Yoga verlaten had ging ik terug naar school en ik bereidde me voor op een nieuwe carrière. In mijn persoonlijk leven maakte ik weer contact met de spirituele Liefde die ik met mijn vriend deelde, en mijn spirituele leven begon weer te groeien. Siddha Yoga heeft me spiritueel beschadigd, maar toen ik eruit ging kreeg ik weer contact met mijn echte spirituele pad. Ik heb nu geen verbinding met andere groepen, maar mijn spirituele leven is belangrijk voor me, en ook alleen voor mij op dit moment. Ik begon ook de wetten van misleiding te begrijpen, en naarmate ik vrij werd van de manipulerende leerstellingen van Siddha Yoga, was ik in staat mijn ervaring te begrijpen zoals die was. Ik was slachtoffer van een heksenjacht door een sekte die gebaseerd is op misbruik.

Ik heb ook mijn theorie over waarom ik werd uitgekozen. Het belangrijke punt is hier dat in een spirituele gemeenschap gebaseerd op Liefde en Mededogen, er niets is wat een volgeling kan doen dat hem uit die gemeenschap kan stoten. Iemand die geneest van verdriet na het verlies van een vriend hoeft zijn vertrouwen niet op een beledigende manier te laten testen in gemeenschappen die gebaseerd zijn op Liefde en Mededogen. Het is een feit dat Gurumayi leidt aan een ernstig gebrek aan alwetenheid. Ze is een valse guru die liegt, haar volgelingen misleidt, en zich amuseert met het kijken naar het “Spel van Bewustzijn” dat ze zelf creëert door het geven van bevelen aan haar medewerkers om anderen te mishandelen.

Het beste aspect van het “Spel van Bewustzijn” in Siddha Yoga is dat je alleen een acteur bent, en dus kan je van het toneel afstappen. Je kan een nieuw spel vinden om in op te treden. Dat is precies wat ik gedaan heb. Mijn nieuwe regisseur is GOD, die ik graag “De Echte God” noem, en het spel waarin ik optreed heet “Mijn Leven”. Van nu af aan kies ik mijn toneelstukken zorgvuldig en ik ben altijd de assistent directeur naast GOD.

Ik denk dat mijn ervaring in Siddha Yoga waardevol kan zijn om anderen te helpen die tot sektes zoals Siddha Yoga worden aangetrokken, en ook voor mensen die vatbaar zijn voor misbruik door zulke sektes. Het verlaten van Siddha Yoga was voor mij een proces van het versterken van mijn eigen innerlijke vertrouwen op mijzelf en het vertrouwen op mijn oordelen en waarnemingen. Iemand die onderzoek doet naar sekten vroeg me kort geleden wat in de Siddha Yoga sekte me ertoe verleidde erin te blijven ondanks de slechte behandeling die ik kreeg. Ik denk dat dit een heel goede vraag is die iedereen in Siddha Yoga zichzelf moet stellen.

Als ik mijn eigen woorden overlees lijkt het me nu zo totaal bizar dat ik er ooit in gebleven ben. Waarom we erin bleven is een vraag die velen van ons proberen te beantwoorden. Er zijn veel psychologen, therapeuten, maatschappelijk werkers en mensen met andere soortgelijke beroepen in Siddha Yoga. Siddha Yoga organiseert speciale programmas voor therapeuten om ze dieper in deze misleidende sekte te lokken zodat ze hun patiënten er ook in kunnen lokken. Wat is het dat zelfs een psycholoog vatbaar maakt voor de opvatting dat de mishandeling die we zien, ervaren, uitvoeren door de opdrachten en bevelen van de guru, of op deze paginas lezen, alleen een test van ons geloof is, of een verzinsel van een teleurgestelde volgeling? Siddha Yoga ontleent zijn macht aan onze ontkenning van de waarheid! Hoe verklaart een voormalige psycholoog zoals Umeshananda voor zichzelf zijn opdrachten om anderen te mishandelen? Hoe rationaliseert een psychiater zoals Richard Gillett zijn seva waarin hij anderen beschadigt? Waarom worden onschuldige mensen in kwetsbare perioden in hun leven geïntimideerd? Dit zijn de vragen die we moeten beantwoorden door onze eigen redenen om in deze misleidende sekte te blijven te bestuderen.

Ik hoop dat mijn verhaal en mijn inzicht in mijn eigen ervaring anderen helpt om te onderzoeken hoe en waarom zij in deze misleidende sekte bleven of blijven.