Ik voel me nu meer dan ooit verbonden met mijn ‘ware guru’, en ik vertrouw de innerlijke leiding die ik gekregen heb om Siddha Yoga te verlaten.
Het is nu een paar maanden geleden dat ik voor het eerst de verhalen op deze internetsite gelezen heb. In die tijd had ik het er moeilijk mee dat ik zo veel boosheid voor Siddha Yoga voelde. Ik was bang dat als ik hiermee naar buiten zou komen, ik alles zou verliezen: mijn huwelijk, mijn sociale leven, en mijn spirituele leven. Ik was bang en ik besefte dat ik de laatste paar jaar erg bang was geweest. De waarschuwingen in de Guru Gita tegen het hebben van een andere mening dan de guru waren heel reëel voor me. Al mijn kritiek was tegen de “organisatie ” gericht: George Afif, het Lake project (aanleggen van een meer bij de ashram in South Fallsburg), de hoge prijs van de intensives, de gecontroleerde propaganda en de controle over alles wat over Siddha Yoga gezegd werd, de veranderingen in het beleid met betrekking tot darshan (= ontmoeten van Gurumayi), de “lijn van opvolging” (van de gurus) die voor mij alleen tot Bhagavan Nityananda scheen terug te gaan, het constante aansmeren van cursussen en intensives, en het meest boos was ik over de manier waarop Siddha Yoga zijn eigen geschiedenis steeds scheen te willen herschrijven. Jarenlang onderdrukte ik mijn gevoelens over wat er om mij heen gebeurde. Ik leefde met het bittere gevoel dat iemand als “George” blijkbaar in SY de leiding had. Ik beklaagde me wanneer de leiding en de swami’s in South Fallsburg bijeenkomsten, conferenties per telefoon, en satsangs hielden om ons te vertellen wat we van bepaalde gebeurtenissen moesten vinden. Ik werd cynisch en bitter door de constante verzoeken om geld te geven, en de dringende “adviezen” om deze cursus of die workshop te doen. Maar ik geloofde nog steeds in de goede bedoelingen van Gurumayi. Ik hield mezelf op een of andere manier voor dat Gurumayi ‘zuiver’ was en de SYDA-Foundation onzuiver. Ik kon me niet voorstellen dat ik het pad zou verlaten zolang mijn vrouw nog steeds zo’n toegewijde volgelinge was. Ik deed intensives om de harmonie in mijn gezin te bewaren. Maar de laatste maanden lukte het me niet meer mijn gevoelens onder controle te houden.
Ik had meegedaan aan demonstraties tegen de broer van Gurumayi hier in zuidelijk Californië, kort nadat mijn vrouw en ik hier naartoe waren verhuisd vanuit New York. We hadden elkaar in 1980 in de ashram in Manhattan ontmoet. We gingen naar India met de gecharterde Jumbojet met Baba in 1981. We hebben veel van onze vakantiedagen, vrije avonden en weekends seva gedaan in de ashrams in Manhattan en in South Fallsburg. Ik kon goed opschieten met sommige mensen in de ashram in Manhattan die later full-time seva in South Fallsburg gingen doen. N., H. en ik kwamen elkaar vaak tegen in de bus van half vijf of vijf uur ‘s ochtends op Broadway, onderweg naar de ashram aan de 86ste straat, om te mediteren en de Guru Gita te reciteren. Een tijd lang was ik de inkoper van de ashram. Ik ging elke dag door het drukke verkeer van Manhattan om voedsel te kopen en dingen te regelen voor de ashram. Ik herinner me dat ik okra voor Baba kocht: ik moest de kleinste peultjes vinden en ging naar minstens drie winkels om in de schappen de mooiste peultjes te verzamelen. Ik herinner me achttien jaar van dit soort toewijding aan de Guru en aan mijn eigen sadhana. Ik bracht al mijn familieleden naar de Guru. Ik bood mijn kind aan de Guru aan. Ik voelde me gezegend de Guru als het centrale punt in mijn leven te hebben. Ik ben nog steeds dankbaar voor de meditatie-ervaringen die ik dicht bij de Guru gehad heb. Mijn zoektocht naar God werd geïnspireerd door mijn relatie met de Guru.
Het waarderen van mijn “ervaringen” in Siddha Yoga is iets anders dan het blindelings navolgen van de Guru. Ik heb een verhaal gehoord over een meisje dat in een put vast zat. Toen ze eindelijk gered werd zei ze dat ze wist dat ze gered zou worden. Toen gevraagd werd hoe ze dat wist, antwoordde ze dat Winnie de Poeh aan haar verschenen was en haar gezegd had dat het goed met haar zou komen. Ik wil hiermee zeggen dat God aan ons zal verschijnen in elke vorm waarin we aan Hem of Haar vragen om te verschijnen. Vrienden van mij, die nog in Siddha Yoga zijn, hebben mij gezegd dat het hun niet kan schelen wat anderen zeggen over dingen die Baba and Gurumayi gedaan zouden hebben. Deze mensen kiezen ervoor zich op hun “ervaringen” met deze Gurus te concentreren. Gisteren zei een bestuurslid van het Siddha Yoga Centrum in Los Angeles nog tegen me: “Ik kies er niet voor die beschuldigingen tegen Baba te geloven die op de Leaving Siddha Yoga website staan.” Ik erken de ervaringen van God en de meditatie-ervaringen die ik met Baba en Gurumayi gehad heb, en ik ben dankbaar voor deze ervaringen. Maar ik neem wel de verantwoordelijkheid voor deze ervaringen. Het waren mijn ervaringen. Welke krachten deze Gurus ook hebben of hadden, die krachten maken hen niet “volmaakt.” Ik geloof niet dat zij volmaakt zijn. Ik geloof niet dat zij ooit volmaakt geweest zijn. Ik geloof dat ze mensen zijn, en dat ze daarom per definitie niet volmaakt zijn. Mensen zijn geen “volmaakte wezens.” Voor mij is alleen God volmaakt, en naar God reik ik uit in mijn meditaties. Op een of andere manier zijn deze Gurus en hun organisatie ingebroken in mijn relatie met God, en ze zijn erin geslaagd de eer voor mijn ervaringen van God voor zichzelf op te eisen. De oorspronkelijke boodschap was prachtig: “God woont in jou als jijzelf.” Ik geloof hierin, maar waarom moest ik mij dan aan deze “lieden” overgeven en hun de controle over mijn leven geven? Tegenwoordig stel ik mijzelf deze en andere vragen. Hoe kon ik, een vrijheidslievende Amerikaan, een kind uit de “Beat Generatie,” de “Hippies” en de anti-militaristische, anti-establishment beweging, hoe kon ik een volgeling worden van, en me overgeven aan, een totalitaire dictator, de Guru?
Een vriend die door ons en anderen in Siddha Yoga was geïntroduceerd gaf me in het begin van de 80er jaren in de ashram in Manhattan een tijdschrift. Dat was de Coevolution Quarterly en er stond een artikel in over Swami Muktananda en over jonge vrouwen in de ashram die hij zou hebben aangerand. Mijn vrouw en ik lazen beide dit artikel en ook de “Ontslagbrief” van Swami Abhayananda aan Swami Muktananda. Wij konden dit niet plaatsen maar veronderstelden onmiddellijk dat dit wel niet waar zou zijn. Dit was het zaad dat de volgende vijftien jaar in mij zou blijven zitten. Dit was de ondertoon die in alle jaren die ik in Siddha Yoga was in mijn geest bleef doorlopen. Dit was het geheim waarover niemand in Siddha Yoga open durfde te praten. Eigenlijk geloofde ik dit verhaal over Baba wel, maar het kon mij niet genoeg schelen om daarvoor mijn relatie tot de organisatie te veranderen. Ik wilde niet opgeven wat zo’n belangrijk deel van mijn leven geworden was. Ik had vrienden, speciaal één, die op de tour met Gurumayi meereisden en die er zeker van waren dat de beschuldigingen over Baba’s wangedrag waar waren. Het onderwerp “mysterieuze, tantrische inwijdingen” was openlijk besproken op de binnenplaats van Gurudev Siddha Peeth (de ashram in Ganeshpuri, India) in de vroege tachtiger jaren. Door Amma en anderen werd aan de mensen verteld dat wij Baba’s gedrag niet konden begrijpen, en dat er geheimen waren die wij niet in staat waren te vatten. Ik vond dat Baba een sexueel roofdier was, en dat hij hypocriet was doordat hij sexuele onthouding preekte en mij een slecht gevoel bezorgde over mijn natuurlijke, menselijke verlangens. Dit vond ik allemaal, en toch ging ik steeds naar mijn SY centrum en naar de ashram in South Fallsburg, en ik volgde Gurumayi als een hondje. Al die tijd zorgde ik er goed voor deze gedachten voor me te houden. Ik wilde niet als “negatief” gezien worden.
Mijn vrouw en ik waren eens bij een etentje op het platteland van de staat New York. N en zijn aanstaande vrouw U waren daar ook. Iedereen begon te praten en toen mijn tong wat was losgemaakt door een glas wijn, waagde ik het onderwerp aan te snijden of Baba “het” wel of niet gedaan had. De hel scheen los te breken. N. en U. deden hun jassen aan en wilden boos weggaan. Blijkbaar had ik hen in hun diepste ziel beledigd. “Nu ga je zeker ook nog zeggen dat Gurumayi en George een sexuele relatie hebben,” schreeuwde U. “Hoe kan je naar de ashram gaan en zelfs maar denken dat het mogelijk is dat Baba zulke dingen gedaan kan hebben?” zei ze. Ik was nooit op de gedachte gekomen dat Gurumayi en George een sexuele relatie hadden. Ik keek mijn “vrienden” aan en besefte dat ik niet alleen N. en U. maar ook de gastheer en gastvrouw van het diner beledigd had. Ik toonde berouw, zoals het hoorde, bood mijn excuses aan iedereen aan, en het diner werd voortgezet. N. en U. hingen hun jas weer aan de kapstok en we ontspanden ons allemaal. Later op die avond vertelde N. ons dat hij naar Venkateshwar’s ashram (Shanti Mandir) gegaan was om de namen te noteren van alle aanhangers van Siddha Yoga die daar naar de satsang kwamen. Hij zei dat Gurumayi hem gestuurd had en dat de mensen wier namen op de lijst stonden een ultimatum kregen. Ze moesten kiezen tussen Gurumayi of haar broer. Als ze nog eens in de ashram in South Fallsburg terug wilden komen, moesten ze beloven de ashram van haar broer nooit meer te bezoeken. Veel mensen werden daarna uit Siddha Yoga geroyeerd. Tijdens dat etentje leerde ik dat ik heel voorzichtig moest spreken en handelen in Siddha Yoga, omdat ik anders alleen zou komen te staan, en zou worden afgesneden van de “genade van de Guru.”
Gurumayi kwam vorig jaar naar Palm Springs, en ze gaf ons opdracht “moed te hebben” en goddellijk tevreden te zijn. Iemand in de ashram in South Fallsburg vroeg me om iets te schrijven over hoe de Guru me geholpen had “moed te hebben”. Ik dacht dat dat niet moeilijk zou zijn. Ik vond dat ik moed getoond had in de manier waarop ik mijn leven geleid had; dat ik de ervaring had gehad moedig te zijn, en dat de Guru op een of andere manier deze moed geïnspireerd had. Ik hield deze gedachte in de maanden daarop in mijn achterhoofd. Ik kon geen enkel voorbeeld vinden waarin de Guru moed in mij had geïnspireerd. Ik kon ook geen voorbeeld vinden waarin Gurumayi zelf enige moed had getoond. De gedachte kwam in mij op dat als Gurumayi een klein beetje moed had gehad, ze dan de ‘geheimen’ van Siddha Yoga aan de orde zou stellen. Ik dacht dat als Gurumayi ook maar een greintje moed had, ze dan over Baba zou spreken en de fouten die hij gemaakt zou kunnen hebben. Ik dacht dat ze dan over George Afif zou spreken, en dat ze ons zou vertellen waarom ze hem jarenlang zo dicht bij zich gehad had. Dat waren de jaren waarin hij zich bezig hield met het loeren naar de meisjes in de darshan rij; de jaren waarin hij betrapt was toen hij sex met een kind had; de jaren waarin algemeen bekend was dat hij veroordeeld was wegens verkrachting van een minderjarig meisje. Deze misbruiker was jarenlang het instrument van de wil van Gurumayi. Hij was het hoofd van al haar medewerkers, en haar metgezel. Ik vroeg me af of Gurumayi moed had getoond in haar relatie met haar broer en haar familie. Ik wilde voorbeelden vinden van “moed” in Siddha Yoga. Ik wilde voorbeelden vinden van “moed” in mijzelf. Ik had gehoopt dat Gurumayi op een dag de kwesties aan de orde zou stellen waarvan ik geloof dat ze Siddha Yoga vernietigen. Ik geloofde dat we dan allemaal de waarheid recht in het gezicht zouden kijken; dat Gurumayi dan haar moed zou tonen door de uitdaging aan te gaan, wat goed aan Baba was te redden, en zijn fouten toe te geven. Ik hoopte dat ze ook over haar eigen fouten zou spreken. Ik wist dat ik iedereen kon vergeven die zijn eigen fouten echt kan toegeven. Ik vond nergens moed in Siddha Yoga, vanaf de leiding tot aan mijzelf toe.
Een paar maanden geleden sprak ik een vriend op een feestje in het huis van een volgeling. We moesten fluisteren, omdat deze vriend, naar ik gehoord had, Siddha Yoga had verlaten. Hij aarzelde om over zijn gevoelens te praten omdat hij geen uitgestotene wilde worden tussen zijn Siddha Yoga vrienden. We telefoneerden daarna en hij emailde mij het adres van de Leaving Siddha Yoga website. Deze vriend had net als ik Baba in 1979 ontmoet en hij had actief seva gedaan. Het scheen me toe dat zijn daad, namelijk het verlaten van Siddha Yoga, het moedigste was dat iemand “in” Siddha Yoga kon doen.
Voordat ik de verhalen op de LSY website had gelezen had ik aan het bestuur van ons centrum geschreven. Ik had hen gezegd dat volgens mij SYDA meer bestuurd werd als een bedrijf dat winst maakte dan als een “organisatie die zich bezig hield met spiritualiteit en waarheid.” Ik heb nooit antwoord gekregen. Ik ben die brief begonnen met een verklaring dat ik mijn woorden niet bedoelde als kritiek op mijn Guru. Maar nu houd ik mijzelf niet meer in: Ik heb kritiek op Gurumayi, en ik geloof dat ik nu mijn ware Guru volg. Ik heb mijn echte gevoelens en ideeen over de geruchten van wangedrag in het verleden en heden jarenlang voor me gehouden.
Ik was heel bang toen ik besloot dat ik met mijn plaatselijke centrum moest breken. Ik was nog steeds voorzichtig om de Guru niet met mijn echte gevoelens en gedachten te beledigen, totdat ik besefte dat het mijn innerlijke Guru was die me uit Siddha Yoga wegleidde. Deze ‘innerlijke Guru’ is degene naar wie je altijd moet luisteren. Je kunt het ‘het volgen van je hart of van je instinct’ noemen, maar deze ‘Guru’ moet je niet tegenwerken. Ik zou deze Guru beledigd hebben als ik met Siddha Yoga of Gurumayi zou zijn doorgegaan. Deze Guru wordt in de Guru Gita genoemd, en de Guru Gita waarschuwt tegen het niet luisteren naar deze Guru of het beledigen van hem. Dat is de innerlijke aard van jezelf, je innerlijke gids – niet Mevrouw Shetty uit Bombay die niet meer met haar eigen familie praat. Niet Malti die zichzelf zo lelijk vindt dat ze, naar men zegt, plastische chirurgie heeft ondergaan om haar gelaatstrekken te veranderen. Ik voel me nu meer dan ooit verbonden met mijn ‘echte Guru’, en ik vertrouw de innerlijke leiding die ik heb gekregen om Siddha Yoga te verlaten. Maar ik erken ook dat de jaren waarin ik verbonden was met de leringen die een deel van Siddha Yoga zijn, voor mij waardevol zijn geweest. Deze leringen zijn ook buiten Siddha Yoga voor mij beschikbaar, maar dit doet niets af aan het feit dat ik ze via Siddha Yoga heb leren kennen.
Toen ik mijn boosheid op Siddha Yoga niet meer kon onderdrukken heb ik mijn vrouw gevraagd de verhalen op de Leaving Siddha Yoga website te lezen. We hebben ze aan elkaar voorgelezen. Onze harten gingen uit naar Chandra en Michael Dinga toen we lazen hoe zij door Baba behandeld waren nadat zij uitgesproken hadden wat volgens hen de waarheid was. We schaamden ons voor onze mede-volgelingen, voor de manier waarop zij Baba’s instructies opvolgden om iedereeen te achtervolgen en te bedreigen die de moed had om zich tegen zijn immorele gedrag uit te spreken. Ik zag de wraakzucht van Gurumayi die achter haar instructies zat, toen ik die instructies opvolgde om bij haar broer in Santa Monica te patrouilleren. Ik stoorde me aan de schijnbare blijdschap waarmee veel leden van de Siddha-Yoga gemeenschap haar wensen uitvoerden. We waren ‘veilig’, althans dat dachten we, omdat we deden wat onze Guru vroeg. Zo moet het ook geweest zijn voor de mensen die deden wat Baba vroeg: Voor Joe Don Looney en Baba’s andere “ordebewakers,” de mensen die naar Oakland gingen om de Dingas te bedreigen; N. en H., die de namen van zoekers opschreven die de moed hadden naar een satsang in de Catskills te gaan die niet door Gurumayi werd goedgekeurd; D. A. C. en F., die volgens zeggen Gurumayi’s instructies uitvoerden om samenkomsten in Ann Arbor te verstoren. We hadden bewondering voor de moed van Swami Abhayananda om voor zijn waarheid uit te komen.
Tenslotte wil ik iedereen die twijfelt en die dit verhaal leest aanmoedigen om naar zijn of haar innerlijke leiding te luisteren. Als je aan “de Guru” denkt, zie Hem of Haar dan als je eigen innerlijke gids. Luister naar je eigen innerlijke wijsheid en niet naar de propaganda van Siddha Yoga. Ik ben de laatste maanden erg bang geweest, en veel mensen in de America On Line Ethiek Groep (AOL Ethics Board) hebben me erg geholpen en gesteund. Wees niet bang – je hebt een directe verbinding met God in jezelf. Van deze leerstelling in Siddha Yoga was ik in het begin onder de indruk. Op een of andere manier ben ik in hun dubbelzinnig gepraat verstrikt geraakt, en ben ik vergeten om alleen het goede eruit te halen en de onzin achter me te laten.
Ik bedank je voor de gelegenheid om mijn gedachten hierover met je te delen. Mensen die me kennen zullen me in dit verhaal herkennen. Ik wil mezelf en mijn gezin niet aan onnodige pijn en kritiek blootstellen. Daarom zie ik er geen heil in om mijn werkelijke naam op dit openbare forum te pubiceren. Je kunt mij wel emailen.
Augustus 1997
S235108@aol.com